Vandaag in Huize De Mik

Friday, December 31, 2004

Nieuwjaar

Waarom gaat de tijd zo snel? Omdat als wij ouder worden, de tijd die we geleefd hebben, toeneemt. Wie vijf of zes is, heeft maar kort geleefd en de tijd die hij ,,erbij'' leeft, lijkt dan automatisch langer. Ik geloof dat er een theorie is in deze trant, die verklaart waarom de maanden en jaren vliegen, naarmate we ouder worden.
De laatste uren van 2004 tikken weg. Ik ben door veel mensen uitgenodigd het oude jaar uit te zitten, maar ik blijf liever thuis. Al heel wat jaartjes breng ik die avond alleen door. Want oudejaarsavond zegt me niet zoveel. Ik ga meestal vroeg naar bed. Om half 11 of zo. Dan slaap ik al, als buiten dat enkele rotje wordt afgestoken, want ik woon in een rustige buurt. Het voordeel is dat je de volgende morgen redelijk fit op staat. Zo'n tien a dertien jaar geleden ging ik meestal overdag naar mijn pleegmoeder, die steevast in de keuken appelflappen bakte. Of ananasflappen. Ik ging op het krukje naast de koelkast zitten om nieuwtjes en andere gedachtenspinsels met haar te delen. Vaak stond de radio aan. Ze is al zeven jaar dood. Ze zou, gesteld dat ze even anno 2004 terug kon keren, gezegd hebben dat ze niet kon slapen van die vreselijke ramp in Azie. Al die doden, naar het schijnt nu al meer dan 120.000 - in Indonesie is men gestopt met tellen-. Mijn moeder, i juni overleden, zou zeggen: ,,gruwelijk''. Zij las tot enkele weken voor haar dood op 84-jarige leeftijd, elke dag de krant, keek journaals en was van alles goed op de hoogte. Ze belde me op toen de vliegtuigen zich in de Twin-towers boorden. Ik was er niet. Maar ze sprak mijn antwoordapparaat in ,,Ja Karin, met mama, je moet de televisie aanzetten, in Amerika zijn vliegtuigen tegen torens nou.. gruwelijk..Niet te geloven. Nou tot ziens he.'' Ook mijn moeder zat op oudejaaravond meestal alleen, wat ze helemaal niet erg vond. Ze vermaakte zich goed met haar sigaretje, de tv of een puzzel. Het schoot vorig jaar om deze tijd nog wel even door mijn hoofd, dat het de laatste keer kon zijn dat ik uberhaupt naar haar toe kon gaan op een oudejaarsavond. Maar ach, ik zou nieuwjaarsdag toch al gaan? Dat deed ik dan ook. Het zou haar laatste nieuwjaarsdag zijn. Ze was toen al ziek en de ziekte bleek ongeneeslijk. Mijn lieve moeder stierf tussen Juliana en Bernhard in, in juni. Ik mis haar en het is vreemd om na je biologische ouders en je pleegmoeder, nu ook je (tweede) moeder te moeten missen. Het geeft me soms het gevoel alsof ik geen vaste grond onder mijn voeten heb. Dat de basis die je had, je moeder die toch een onvoorwaardelijk baken voor je is, verdwenen is. Onherrroepelijk en definitief.
De dood is een schandaal, zei Joke Smit ooit. Lang heb ik er zo over gedacht. En nog steeds denk ik: ,,Mijn moeder dood? Dat kan niet waar zijn! Dat mag niet, dat wil ik niet.'' Ik begin steeds meer te beseffen dat de dood een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het leven. Dat iedereen een keer gaat. Ook al willen we niet. Dat het leven dat je nu leeft, het enige is waarvan je je op dit moment bewust bent. Dat je er dus alles uit moet halen wat je wilt. Want voor je het weet kan het voorbij zijn. En lig je voor altijd in dat kerkenputje. Je omhulsel dan. Ik hoop dat je ziel ergens anders is. Op de website www.voorbijdedood.nl staat een verhaal van een vrouw die via een of ander spiritueel experiment van een medium gevolgd wordt na haar sterven. Een van de mensen die hierbij betrokken is, is Ronald Jan Heijn. Hij zoekt voor een tv-programma vier ongeneeslijk zieke mensen die hij spiritueel wil volgen na hun overlijden. Ben benieuwd of er een omroep is die dit format ziet zitten.

Thuis, vroeger waren de oudejaarsavonden gezellig en bijzonder. Opblijven tot twaalf uur was als voor mij, als meisje van zeven, een unicum. Ik kreeg zelfs een klein glaasje boerenjongens of alcoholvrije likeur, een goedje met een mierszoet smaakje en een kleurtje, en ik kanbbelde op kaasblokjes en zoutjes. Twaalf uur was voor mijn kindergevoel een magisch moment. Ik herinner me dat ik tegen mijn tante zei: ,,Ik ga nu een kaars tekenen en daar doe ik net zo lang over, tot het twaalf uur is.'' Buiten staken we sterretjes af en we bleven nog lang op, hoe later hoe indrukwekkender. Vaak keken we naar ,,Geprolongeerd'', een compilatie van leuke televisiefragmenten van het afgelopen jaar. Ik leerde het woord zonder haperen uitspreken. De volgende morgen gingen we naar de kerk en daarna was er het nieuwjaarsconcert. Ik verlangde op 1 januari alweer naar 31 december. Ik heb eens een kalendertje gemaakt op 6 januari of zo, waarop ik de dagen kon wegstrepen tot de volgende oudejaarsdag. Het magische is er allang af. Ik heb niets meer met de feestdagen, waarop gemis en leegte zich heftiger doen voelen dan andere dagen. ,,Ik zal blij zijn als het straks weer gewone dagen zijn en alles achter de rug is'', placht mijn moeder steevast te zeggen. Dat hoeft ze nu niet meer te zeggen. Zij is ,,bij God geborgen'', schreef een goede vriendin van haar mij onlangs.
Veel alleenstaanden denken er zo over. Feestdagen hoeven voor hen niet. Ook ik ben blij als het straks weer begin januari is en de dagen weer gaan lengen. En we straks weer naar het voorjaar gaan. Wie weet wat het nieuwe jaar allemaal voor ons in petto heeft.
Ik hoop in elk geval dat het een fijner, beter en vrolijker jaar wordt dan dat wat nu nog precies zeven kwartier duurt.

Friday, December 24, 2004

Vrijgemaakt

Vrij argeloos belde ik gisteravond de politievoorlichter. ''Ik dacht al waar blijft de kwaliteitskrant'', zei hij. Hoe zo? vroeg ik. ,,Nou, de kerk in Harlingen is afgebrand.'' De kerk? Harlingen? Twee emoties kwamen vliegensvlug samen in mijn brein. Ik ben een geboren en getogen Harlingse en ook ,,de kerk'' is voor mij geen onbeladen begrip. - Welke kerk? zei ik. Zou het de eeuwenoude dom van Almenum zijn, de Nederlands-Hervormde? Of de Rooms-Katholieke aan de Zuiderhaven? Of misschien mijn ,,eigen'' kerk, waar ik ooit gedoopt ben, mijn ouder trouwden en van waaruit zij beiden zijn begraven, de Gereformeerde aan de Midlumerlaan? Nee, het was de vrijgemaakte. Die kende ik niet zo goed. Ik geloof dat ik er, toen ik een jaar of acht was, een keer ben geweest met mijn moeder. Omdat zij, na haar komst in ons gezin, wel eens wilde zien, welke kerk die ,,artikeltjes'' hadden ingepikt. Want het was natuurlijk, tot de kerkscheiding in 1944, een gezamenlijke gereformeerde kerk. In plaats van dat de afgescheidenen weggingen en een eigen kerk stichtten, besloten de kerkgangers die de synode trouw bleven, te vertrekken. Mijn (gereformeerd) vriendinnetje uit de brugklas kon zich er nog kwaad om maken. Het gebouw uit 1926 is nu echter tot de grond toe afgebrand en dat is toch triest. Ik belde vanmorgen met een kerkenraadslid om wat feitelijke informatie te vragen. Ik wist niet wat te zeggen en mompelde: ,Gecondoleerd'' is niet het juiste woord, maar het is wel triest wat er is gebeurd.'' Hij vertelde dat de Gereformeerden (synodaal) hun kerkgebouw spontaan voor hun medegelovigen ter beschikking hadden gesteld. ''Dat is toch een aardige geste'', riep ik verrukt uit. ,,Jullie kunnen wel weer samen gaan'', zei ik een tikkeltje al te geestdriftig. Aan de andere kant van de lijn bleef het ijzig stil. -O nee, jullie zitten niet bij de PKN he?'' redde ik me eruit. Nee, klonk het kortaf. Of ik nog meer vragen had, want de recherche stond naast hem. Die had ik niet. Ik wenste hem fijne dagen.
Voor de echte kerstgedachte moet je dus in Harlingen zijn. Na ruim 60 jaar strijd bieden de synodalen hun kerkgebouw aan hun vrijgemaakte broeders en zusters aan. Morgen kerken die er na de dienst van de gewone gereformeerden. Tweede Kerstdag staat die helemaal ter hunner beschikking, want de synodalen kerken dan bij de hervormden. Het kerkje aan de Midlumerlaan staat namelijk vaker leeg dan vroeger na het Samen-op-Weg-proces en de fusie tot PKN. Zodat ik me zojuist bedacht dat de Vrijgemaakt Gereformeerden geen eigen kerk meer nodig hebben. Die 400 zielen kunnen letterlijk en figuurlijk wel onderdak krijgen in de gemeente van hun vroegere tegenstrevers. In 1944 scheidden de vrijgemaakten zich af. Mijn vader zei altijd: ,,Hadden ze niets beters te doen in de oorlog?'' En waar het over ging? Ik dacht over de doop. Zij en wij. Zij geloven dat je door de doop automatisch zalig wordt, wij geloven dat het weliswaar een teken is, maar geen garantie. Of zoiets.
Wij en zij. Het speelt nu weer. Ik lees dat moskeeen in Amsterdam een meldpunt discriminatie hebben opengesteld. Ik heb er moeite mee. Discrimineren mag niet en gebeurt vermoedelijk nog te veel. Maar onbeperkt in je slachtofferrol kruipen, werkt, zeker in deze tijd, contra-productief. Zoals ik ook even allergisch ben voor de woorden ,,dialoog'' en ,,respect''. Ze zijn zo vaak onterecht uitgesproken dat de hogere lading verdwenen is. Zolang moslims in ons land zich niet openlijk, nadrukkelijk en voortdurend blijven distantieren van de radicale, fundamentalistische en terroristische elementen, maar alleen maar blijven klagen over discriminatie, zal er weinig ten goede veranderen in dit kleine rotlandje.

Tuesday, December 14, 2004

Postume wraak

Prachtig hoe Bernhard postuum de RVD beentje lichtte. Het was smullen vanmorgen. Hij heeft geen een, maar twee onechte dochters. En hij viel niet op Evita Perron. Die vond hij te ambitieus en te zakelijk, dus helemaal niet vrouwelijk, haha. En ik wist al dat Juliana genereus was. Ze noemde de dochters van haar man lieve mensen. En de twee dochters op hun beurt waren dol op ,,mammie'', zegt Bernhard. We kunnen het niet meer aan Juliana vragen. Stel dat ze nog geleefd had. Zou ze ook behoefte hebben gehad aan zo'n interview, waarin ze haar hart had kunnen luchten? Dat ze er bijvoorbeeld helemaal niet van baalde dat haar man vriendinnen had. Toen hij drie jaar lang dezelfde had, zei ze dat die dame dan wel een bijzonder mens moest zijn. En dus wilde ze haar wel ontmoeten. Juliana moet wel erg veel van haar man gehouden hebben. Ach, een groot man wordt veel vergeven, zeg ik altijd maar.
Bernhard was onorthodox, kleurrijk en recht voor zijn raap. Ik mocht dat wel. Al is het wel bedenkelijk dat hij zegt dat de constitutionele monarchie hem niets zegt en dat sommige ministers lamzakken zijn.
De Friese royalty-watcher Bearn Bilker heeft op zijn werkkamer foto's staan van Claus, Juliana en Beatrix. Maar met Bernhard heeft hij niets, zei hij vanavond bij Omrop Fryslan. Hij vond de postume actie niet kunnen. Van Bernhard had hij geen hoge hoed op, zei hij zuinigjes. Wat wil je ook van een Oranjegezinde christendemocraat die opeens hoort dat de Prins der Nederlanden het niet zo nauw nam met de echtelijke trouw?
Ooit werd ik ook door Omrop Fryslan gebombardeerd tot Oranjekenner. Ik gaf commentaar bij de bruiloft van Alexander en Maxima en na het overlijden van Prins Claus. Ja, ik was al op mijn twaalfde Oranje-fan. Ik maakte plakboeken over de defile's op Soestdijk en vond het prachtig toen Juliana de microfoon pakte en zei dat ze het ,,een ongelooflijk mooi slotakkoord'' had gevonden. Op mijn twintigste hing er nog een poster van Beatrix boven mijn bed in mijn kleine, maar o zo knusse studentenkamer aan de Leeuwarder Oeverstraat. Toen er in het Vrouwenhuis op 29 april 1980 stickers werden uitgedeeld met ,,Oranje-blanje-beu'' verdedigde ik Bea. ,,Dat was toch een geweldige vrouw?" Maar zo langzamerhand raakte ik er meer en meer van overtuigd dat het koningshuis een uit de tijd geraakt instituut is. De Oranjes mogen nog zulke aardige mensen zijn, een overerfelijke monarchie is een anachronisme. En bovendien democratisch niet controleerbaar. De voordelen - de monarchie als symbool van de eenheid van de Nederlandse staat en een onmisbare continue factor - vind ik steeds minder opwegen tegen de nadelen. Het is toch erg vreemd dat iemand, alleen omdat hij geboren wordt in een gezin van een koningin en prins, later koning moet worden. Nou ja, hij kan afstand doen van de troon, wat Alexander had kunnen en m.i. moeten doen met een foute schoonvader, maar vaak gebeurt dat niet. Want dan moet automatisch zijn broer, of nu zijn dochter Amalia, zijn plaats innemen.
Verder is het leven in de glazen kooi voor de personen zelf haast bijna onmenselijk. Vooral voor de aangetrouwden. Dat zag je aan Claus, die depressief raakte, omdat hij nooit mocht zeggen wat hij dacht. Bernhard ging zijn eigen gang, zelfs na zijn dood presteert hij het om voorpaginanieuws te worden. Beatrix zal wel erg verrast zijn vanmorgen toen de krant op haar bureau werd gelegd. Zou de lakei haar hebben gewaarschuwd? Of zou die Pieter Broertjes, die zich als pleegzoon van de Prins beschouwt, haar vantevoren toch even hebben ingelicht?
,,Majesteit, morgen staat in mijn krant dat uw vader verklapt dat u geen 50.000 gulden had om een huwelijkscadeau (tafelzilver) voor uw zoon en aanstaande schoondochter te kopen.'' Gelukkig had Bernhard nog wel een paar miljoentjes over en kocht hij dat bestek zelf wel. Daar deed de prins niet moeilijk over. Basta!

Sunday, December 12, 2004

Bijzetting

Chapeau voor de nieuwslezeres die gisteren een keer het woord ,,begrafenis'' in de mond nam. Pas de laatste twee jaar is het woord ,,bijzetting'' in de mode geraakt. Terwijl ,,begrafenis´´ toch veel plechtiger klinkt. Interessant wat je uit zo'n rouwdienst en uitvaart kunt opmaken. En welke conclusies je kunt trekken. Veel wordt gezegd, veel ook niet. Wat duidelijk niet werd verzwegen was dat Bernhard zijn vleugels in zijn kleurrijke leven volop heeft uitgeslagen. ,,Wel eens wat te ver'', zei predikant Carel ter Linden. Waar zat Alexia? Was ze er wel of niet? Zou Bea haar komst hebben tegengehouden? Koos Bernhard als slotlied ,,A Toi la gloire'', om zijn Franse minnares en dochter te groeten?
Margaritha liep gearmd met haar broer Carlos. Dus het zit wel weer snor tussen haar en de rest, denk ik. Anders ligt dat bij Beatrix en Irene. Het leken wel vreemden van elkaar, zei een vriendin. Ze liepen een halve meter van elkaar de grafkelder in. Irene, slank, elegant, met een glimlach rond haar lippen - haar vader was immers niet bevreesd voor de dood, hij beschouwde het als een geboorte- de vorstin uiterlijk onaangedaan met een neutrale blik. Ik zag de gasten, vooral de buitenlandse, verwonderd kijken. Zo afstandelijk als die beide zussen met elkaar omgaan! Zo zonder enige warmte. Ach, er is vast te veel gebeurd. Zouden ze nog on speaking terms zijn. Of heeft de affaire Margaritha een breuk geslagen? Er was geen hartverscheurend verdriet. Margriets gezicht was nog het meeste getekend. Zij liep gearmd met haar man Pieter, die ook haar zus Christina stevig vasthield. Maar ook Maxima was aangedaan. Toen Beatrix uit de grafkelder terugkeerde, wreef haar zoon Constantijn haar als troost een paar keer over haar rug. Ik had met Beatrix te doen. Het is zwaar om binnen ruim twee jaar je man, moeder en vader te moeten wegbrengen. Wie is nu haar sparringpartner? Bij wie kan ze nu ongedwongen en in alle vrijheid haar gedachten uiten? Bij wie kan ze nog zichzelf zijn? Iedereen ziet haar toch als koningin. Bernhard en vooral Claus waren niet van koninklijke bloede. Ik denk dat ze een sterk relativerende factor in het leven van de vorstin waren. Nu is ze al haar praatpalen en klankborden kwijt. Ik hoop dat ze nog een goede vriend of vriendin heeft met wie ze op basis van gelijkwaardigheid kan praten. Maar zou er nog iemand zijn bij wie ze echt helemaal zichzelf kan zijn?

Storend was dat de NOS er blijkbaar niet eens zorg voor kon dragen dat de titel van alle gespeelde liederen in beeld kwamen. Zo bleef onduidelijk voor niet-weters dat tijdens het binnendragen van de lijkkist het Gloria van Vivaldi werd gespeeld. Dat opzwepende, melodieuze, haast vroljke muziekstuk, dat ik overweldigend vind. Het commentaar van Maartje van Wegen was verrassend. Ja, ik zag dat Albert alleen was en dat hij Paola had thuisgelaten. Hij was met de auto gekomen, zei ze Tja, dat kan ook wel, het is hooguit vijf kwartier rijden van Brussel naar Delft. Maar waarom was Paola er niet? Was ze ziek, had ze geen zin, of had ze niks met Bernhard? Waarom droeg het ene kleinkind wel een anjer en de anderen niet? Wat stond er op het briefje dat bij de anjer op de kist lag. Of was het geen briefje? Waarom 1 anjer en niet twee of druie? Er was 1 vrouwelijke minister die geen hoed droeg. Is dat geen voorschrift bij een begrafenis van een lid van het Koningshuis? Waarom groetten sommige mensen het vaandel wel en andere niet? Is dit voorschrift of niet? Zo zijn er nog tientallen vragen waarmee ik bleef zitten. Het is toch wel wat. Als lid van het Koninklijk Huis kun je nooit eens in stilte begraven worden. Als nabestaande kun je een overleden dierbare niet in besloten kring wegbrengen. Misschien ligt Bernhard wel helemaal niet in die kist, zei een vriendin. Ze hebben hem misschien de vorige dag al via de dienstingang, terwijl al het volk en de media op de been waren om de generare repetitie te houden, stiekempjes in de kelder gezet. Zonder de ogen van de hele natie op zich gericht wetend. De plechtigheid is dan voor het volk. Vandaar dat Beatrix misschien zo neutraal kon kijken. Zij had dat privemoment al gehad met haar geliefde vader. Haar tranen waren al geplengd. Nu was ze de vorstin zolals we haar kennen: beheerst, zakelijk en onverstoorbaar.

Wednesday, December 08, 2004

Schieten

Een jager is geen moordenaar, verzekerde iemand me ooit. Ik interviewde hem jaren geleden voor de rubriek "De hobby" voor een gevangenisblad. Ik gruw van jagen en van jagers. Wie een dier doodt voor zijn plezier, schud ik liever niet de hand. Maar een opdracht weigeren vond ik niet professioneel. Bovendien moet mijn schoorsteen ook roken. Een aloude journalistieke raad is dat je van elke geinterviewde in principe een beetje moet houden, omdat je alleen zo het juiste verhaal kunt schrijven. Inleven is essentieel. Maar op het moment dat hij beschreef hoe hij, vlak voor het dodelijk schot zou klinken, in de ogen van het dier keek, haakte ik af. Hij zei dat jagen een sport was: het was hij tegen dat dier. Wie is er sneller? Weet het hert het er levend vanaf te brengen? Het moment supreme schijnt te zijn als je zo'n beest in de ogen kijkt en weet: jij gaat eraan en vervolgens de trekker overhaalt, beweerde hij. Wijlen prins Bernhard riep ons allen op meer geld voor de bescherming van de natuur te geven. Wie ooit in de ogen van een aapje heeft gekeken, begreep hoe kwetsbaar een dier kan zijn, zei hij. Helaas schoot onze prins er ook lustig op los tijdens de vele jachtpartijen rondom Het Loo.
Op de website van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging staat een vrolijke kleurplaat voor kinderen. Aan hen wordt uitgelegd wat een jager zoal doet. Zo te zien is het een natuurvriend met die verrekijker in zijn hand en die vrolijke herten, konijnen, ganzen, eenden en tortelduiven om zich heen. Ik lees dat de jager in de eerste plaats zorgt voor ,,de natuurlijke omgeving waarin een dier of plant leeft.'' Voor het doodschieten van dieren wordt een eufemistisch klinkend synoniem gebruikt: "De jager houdt de wildstand op peil.'' En verder? "Een goed jager telt dieren, geeft voorlichting, hij ziet erop toe dat er geen "verstoringen in het veld" plaatsvinden. Dat is: hij let erop dat er geen stropers actief zijn, die het wild voor zijn eigen geweer wegschieten.

Over schieten gesproken. In Amerika is ophef ontstaan over het in de handel gebrachte computerspel ,,JFK Reloaded". Edward Kennedy, de nog enigst levende broer van John F. Kennedy, noemt het initiatief bizar, waar ik me iets bij kan voorstellen. Alleen zieke geesten zullen proberen op de president van de Verenigde Staten te schieten, zoals vermeend dader Lee Harvey Oswald op 22 november 1963 in Dallas deed. Ik heb de demo gedownload en het filmpje bekeken. Voor mij werd voor het eerst duidelijk, dat je de auto van de president vanaf de zesde verdieping van het schoolboekenmagazijn al van ver kunt zien aankomen, je kunt hem de draai zien maken en je ziet de wagenstoet van achteröp gezien wegrijden. Door die computersimulatie heb je een prachtig overzicht. Natuurlijk heb ik de stoet gevolgd in zijn rit downtown Dallas. Maar het mooiste is als je de wagens gewoon verder laat rijden. Als je niet schiet. Er gebeurt niets. Kennedy wordt niet doodgeschoten. Het gevolg komt aan bij de Kamer van Koophandel. Kennedy houdt zijn speech. Hij wordt in 1964 hergekozen en de oorlog in Vietnam loopt niet uit de hand. Enkele jaren geleden was er een prachtig reclamefilmpje van de Open Universiteit. Dat je in het leven zelden een herkansing kreeg. Maar bij de OU wel. Wie vroeger geen studie had kunnen of willen volgen, kreeg die kans nu alsnog. In het echte leven is dat meestal niet zo. Ze lieten een fragment (ik schrijf twee grafment) zien van Rob Rensenbrink die tijdens de WK-finale voetbal in 1978 in en tegen Argentinie in de laatste minuut de bal tegen de paal schiet. De reclamemakers gaven Rensenbrink nu wel een herkansing. Opnieuw zie je hem komen inglijden, maar nu zit schopt hij de overigens niet eenvoudig te nemen bal erin. De Belgische voetbalcommentator Rick de Saedeleer was ingehuurd en die riep enthousiast: ,,Binnuuuuuuuhhhhhhhhh, Nederland is wereldkampioen!´

De tijd terugdraaien. Ik wilde dat ik het eens kon. Niet dat ik ergens spijt van heb. Maar nog even bij die ene dierbare vriendin op bezoek kunnen. Nog even je moeder kunnen bellen. Of je vader kunnen spreken.
Gezinspsycholoog Else Marie van den Eerenbeemt vindt Kerst een echt familiefeest. Of je het nu wilt of niet: familie heb en houd je, vindt ze. Je kunt er altijd op terugvallen. En dat is zo waardevol. Het is toch vreselijk, zegt ze in de nieuwste ``NU, de tijd van je leven`, als het je moeder niet uitmaakt of je met Kerst wel of niet op bezoek komt?
Ik las onlangs ergens dat mensen tussen de 35 en 50 jaar tot de ,,Sandwich-generatie´´ behoren. Ze hebben zowel de zorg voor kinderen als voor hun ouder wordende ouders. Maar ik heb geen kinderen en mijn ouders leven al respectievelijk 36 en 25 jaar niet meer. En toen mijn tweede moeder een half jaar geleden stierf ben ik wat dat betreft nu officieel en geheel ouderloos. Mijn moeder vond het altijd leuk als ik langskwam, maar kwam ik niet dan was het ook goed. Ze vermaakte zich altijd prima met puzzelboekje, sport kijken, even naar de stad fietsen, een kopje koffie drinken in de stad en een sigaretje roken op een bankje bij het Wad. Toen haar oudere zus nog leefde, ging ze zelf geregeld naar haar toe met Kerst. Ik ging de laatste jaren vaak naar mijn vriendin in Antwerpen of Brussel. Goddank had ik geen moeder die zeurde of ik ook kwam. Ze was zelfstandig en ze liet haar kinderen hun eigen leven leiden. De laatste jaren kwam ik meestal een Kerstmiddag en -avond, waarop we samen gingen eten bij de Chinees al of niet met mijn toenmalige aanhang. Ze zei vaak dat ik echt niet hoefde komen. `Jij hebt het ook druk, rust maar eens lekker uit, ik red me wel.´ Maar als ik wel kwam, was ze wel altijd blij.
Straks is het de eerste kerst in 37 jaar zonder haar. Dat zal wennen zijn.

Thursday, December 02, 2004

Bernhard

Prins Bernhard is dood. Ik wist het al toen er tijdens het voetbal een extra journaal werd aangekondigd. Enkele minuten voor de uitzending, stond het nieuws al op teletekst. De leukste Oranjes zijn nu helaas allemaal dood. Prins Claus is al twee jaar niet meer onder ons. Ik vond hem, hoewel ik steeds Republikeinser word, de parel aan de kroon. Zijn eenvoud, intelligentie, diepgang, humor en non-conformisme spraken me aan. Met Juliana had ik wat. Ik vond het leuk dat ze wars van het protocol was. Ze vond het vreselijk als mensen achteruit de bordestrap van Soestdijk afstommelden. "Onderdanen" vond ze een raar woord. "Ben ik dan soms een bovendaan?" Ze wilde niet met majesteit worden aangesproken, maar met mevrouw. Haar dochter denkt daar anders over. Juliana was bijna exentriek, spiritueel en zo ,,gewoon''.
Toen Alexander in 1967 geboren werd en er een man in het publiek enthousiast riep: 'We hebben een koning!' voelde Juliana zich enorm gekwetst. 'Een kind, je weet nog helemaal niet wat het wordt, maar een jongen is altijd beter dan een meisje.'' Dat sprak me als feministe in de dop zeer aan. Ik gebruikte haar uitspraak later tijdens mijn studie aan de Lerarenopleiding als motto bij een werkstuk over Taalseksisme. Daarin stond dat je het beste "hij' kon vermijden, omdat je anders de helft van de mensheid uitsloot. Tips: schrijf dingen in het meervoud, want dan vermijd je hij/zij wat altijd zo lastig leest. Nog altijd probeer ik 'mankracht" te vermijden en te vervangen door "menskracht". Een ander verbod: mensen vastpinnen op het clichebeeld van hun sekse, is bij mij de afgelopen twintig jaar wat vervaagd. "Dom blondje", "mietje' en 'manwijf'' komen zo nu en dan uit mijn mond. Het niet voldoen aan de norm wordt direct afgestraft met een etiket. Ja, hoe fel ik daar vroeger over was, nu doe ik het zelf soms ook.
Ik lees dat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat vrouwen niet erg te spreken zijn over mannen. Ze zijn zo weinig invoelend en spreken niet over gevoelens. Nou, dat weet ik al 25 jaar. Het schijnt dat en het verhaal gaat dat het merendeel der mannen lijdt aan het Syndroom van Asperger. Ze kunnen zich niet inleven, niet invoelen, zijn egocentrisch, geven mensen zelden het gevoel dat een ander begrijpen en zijn altijd op zoek naar rationele oplossingen. Wat doen al die vrouwen dan met die mannen, vraag ik me vaak af. Een homovriend zei het vroeger al: mensen zijn homosociaal, maar heteroseksueel. Mannen vissen met mannen, drinken een pilsje met elkaar, klussen met elkaar. Vrouwen gaan samen winkelen, praten veel, bellen hun beste vriendin op om urenlang te zemelen over het feit dat manlief niets doet in het huishouden. Of het fout doet. Of wel een lekkere maaltijd kookt, maar de keuken in een puinhoop achterlaat. Mannen klagen dat vrouwen zo kunnen zeuren, wat ik overigens ook wel snap en soms zelfs kan beamen. Ze zijn overgevoelig, trekken zich alles persoonlijk aan en kunnen niet relativeren.
Alleen voor de seks zijn man en vrouw - wil men althans nageslacht produceren- op elkaar aangewezen. Als men nu ook verder maar weinig verwachtingen van elkaar had, zou het leven voor beide seksen een stuk aangenamer zijn. Annie M.G. Schmidt schreef het al 40 jaar geleden in een gedichtje: "Men kan niet winkelen met een man, ze somt van alles op wat men niet kan met een man. Men kan niet praten met een man. "HIj vindt dat wij die soepterrien, veel te emotioneel bezien.' Op het laatst van het liedje verwoordde Annie het zo: "Zodat ik mij de vraag dan stel, wat kan men met een man dan wel?'' - Nou ja, men kan eventueel... Maar toch au fond niet zo heel veel.''


Rommelmarkt

Door hoeveel handen is de rode portemonnee van mijn moeder niet gegaan? Door heel wat. Een meneer pakte hem vast, bekeek hem, maar concludeerde dat het toch te veel een vrouwenkleur was. ''Ach, meneer", probeerde ik hem te overreden, "dat is tegenwoordig niet meer, aparte dames- en herendingen.' Leven we immers sinds de jaren zestig en zeventig niet in het unisekstijdperk? Yves Saint Laurent ontwierp al pakken met stropdas voor vrouwen eind jaren zestig.
Een andere dame pakte de beurs en zei dat ze het altijd van die leuke portemonneeen vond. Deze grote. Maar ja, ze had er al zo veel. Nummer drie bekeek hem zorgvuldig, maar oordeelde dat de sluiting lam was. Daar had ik nog niks van gemerkt, maar ik denk dat het kwam door al die mensenhanden die hem hadden uitgeprobeerd. Ze duwde het ene ijzeren bolletje tegen de behandtafelrand en boog hem recht. "Wat goed van u", prees ik haar, een tengere, lange dame. "Ja, dat leer je wel als je dertig jaar alleen bent.'' Ze zat nog wat te prutsen aan het slot, tot het lammer was dan hij ooit was geweest en ze hem teleurgesteld teruglegde. Ik durfde niet te zeggen dat ze het ding zelf vernield had. Zodat ik zelf een simpele reparatiehandeling uitvoerde, terwijl ik toch a-technisch ben.
Maar nee, de portemonnee veranderde niet van eigenaar. Net als de meeste spullen die ik deze zondag had uitgestald op mijn geleende behangtafel op deze Supervlooi der supervlooien. Drie hallen vol mensen stonden er met hun overbodige spullen. Ik was zo naief te denken dat mensen zaten te wachten op al mijn overtollige rommel. Nee dus. De prijs van de standplaats - 10 euro - heb ik eruit gehaald, en mogelijk heb ik een paar euro extra verdiend, maar dat was het dan ook. Dit was dus ooit, maar nooit weer.
Een grijze, in mijn ogen tijdloze, kantoorlamp ging niet weg. Een faxapparaat bleef staan. Net als bestek, schoenen, een zelf in elkaar te zetten tuinbank, twee stofzuigers, een halogeenlamp, een waterkoker, vazen, prullaria en wat een mens nog meer aan spul verzamelt in jaren tijds. Een spiegel gaf ik weg aan een mevrouw die in een kraampje tegenover me kleren verkocht en hem even te leen had gevraagd. Tegen een man die een ballpoint vroeg, zei ik gul: "Hou maar.' Hoe meer er weg was, hoe minder ik terug moest tillen in de auto. Een kinderboekje vol kleurige plaatjes, stak ik een klein schattig meisje toe dat er geinteresseerd in bladerde. Een mevrouw die een klok kocht - alles deed ik al snel weg voor 0,50 cent per stuk- duwde ik nog drie groene, glazen kommetjes in handen. Een ander meisje kreeg een puzzel en zo raakte ik nog wel iets kwijt, maar te weinig om echt lol te krijgen in de verkoop.
Menigeen zei dat ze zelf al zoveel spullen thuis hadden staan, op zolder en in de kelder. Wat ze dan nog op een rommelmarkt kwamen doen, durfde ik niet te vragen.
Gisteren heb ik de dozen weggebracht naar de kringloopwinkel, waar de medewerkers heel blij waren met alles wat ik niet meer hoef. Ruimte maken lucht op, naar het schijnt. Wie weinig troep om zich heen heeft, schijnt zelf ook meer lucht te krijgen. Ik ben benieuwd. Vooralsnog staat er nog genoeg om me heen.