Bernhard
Prins Bernhard is dood. Ik wist het al toen er tijdens het voetbal een extra journaal werd aangekondigd. Enkele minuten voor de uitzending, stond het nieuws al op teletekst. De leukste Oranjes zijn nu helaas allemaal dood. Prins Claus is al twee jaar niet meer onder ons. Ik vond hem, hoewel ik steeds Republikeinser word, de parel aan de kroon. Zijn eenvoud, intelligentie, diepgang, humor en non-conformisme spraken me aan. Met Juliana had ik wat. Ik vond het leuk dat ze wars van het protocol was. Ze vond het vreselijk als mensen achteruit de bordestrap van Soestdijk afstommelden. "Onderdanen" vond ze een raar woord. "Ben ik dan soms een bovendaan?" Ze wilde niet met majesteit worden aangesproken, maar met mevrouw. Haar dochter denkt daar anders over. Juliana was bijna exentriek, spiritueel en zo ,,gewoon''.
Toen Alexander in 1967 geboren werd en er een man in het publiek enthousiast riep: 'We hebben een koning!' voelde Juliana zich enorm gekwetst. 'Een kind, je weet nog helemaal niet wat het wordt, maar een jongen is altijd beter dan een meisje.'' Dat sprak me als feministe in de dop zeer aan. Ik gebruikte haar uitspraak later tijdens mijn studie aan de Lerarenopleiding als motto bij een werkstuk over Taalseksisme. Daarin stond dat je het beste "hij' kon vermijden, omdat je anders de helft van de mensheid uitsloot. Tips: schrijf dingen in het meervoud, want dan vermijd je hij/zij wat altijd zo lastig leest. Nog altijd probeer ik 'mankracht" te vermijden en te vervangen door "menskracht". Een ander verbod: mensen vastpinnen op het clichebeeld van hun sekse, is bij mij de afgelopen twintig jaar wat vervaagd. "Dom blondje", "mietje' en 'manwijf'' komen zo nu en dan uit mijn mond. Het niet voldoen aan de norm wordt direct afgestraft met een etiket. Ja, hoe fel ik daar vroeger over was, nu doe ik het zelf soms ook.
Ik lees dat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat vrouwen niet erg te spreken zijn over mannen. Ze zijn zo weinig invoelend en spreken niet over gevoelens. Nou, dat weet ik al 25 jaar. Het schijnt dat en het verhaal gaat dat het merendeel der mannen lijdt aan het Syndroom van Asperger. Ze kunnen zich niet inleven, niet invoelen, zijn egocentrisch, geven mensen zelden het gevoel dat een ander begrijpen en zijn altijd op zoek naar rationele oplossingen. Wat doen al die vrouwen dan met die mannen, vraag ik me vaak af. Een homovriend zei het vroeger al: mensen zijn homosociaal, maar heteroseksueel. Mannen vissen met mannen, drinken een pilsje met elkaar, klussen met elkaar. Vrouwen gaan samen winkelen, praten veel, bellen hun beste vriendin op om urenlang te zemelen over het feit dat manlief niets doet in het huishouden. Of het fout doet. Of wel een lekkere maaltijd kookt, maar de keuken in een puinhoop achterlaat. Mannen klagen dat vrouwen zo kunnen zeuren, wat ik overigens ook wel snap en soms zelfs kan beamen. Ze zijn overgevoelig, trekken zich alles persoonlijk aan en kunnen niet relativeren.
Alleen voor de seks zijn man en vrouw - wil men althans nageslacht produceren- op elkaar aangewezen. Als men nu ook verder maar weinig verwachtingen van elkaar had, zou het leven voor beide seksen een stuk aangenamer zijn. Annie M.G. Schmidt schreef het al 40 jaar geleden in een gedichtje: "Men kan niet winkelen met een man, ze somt van alles op wat men niet kan met een man. Men kan niet praten met een man. "HIj vindt dat wij die soepterrien, veel te emotioneel bezien.' Op het laatst van het liedje verwoordde Annie het zo: "Zodat ik mij de vraag dan stel, wat kan men met een man dan wel?'' - Nou ja, men kan eventueel... Maar toch au fond niet zo heel veel.''
Toen Alexander in 1967 geboren werd en er een man in het publiek enthousiast riep: 'We hebben een koning!' voelde Juliana zich enorm gekwetst. 'Een kind, je weet nog helemaal niet wat het wordt, maar een jongen is altijd beter dan een meisje.'' Dat sprak me als feministe in de dop zeer aan. Ik gebruikte haar uitspraak later tijdens mijn studie aan de Lerarenopleiding als motto bij een werkstuk over Taalseksisme. Daarin stond dat je het beste "hij' kon vermijden, omdat je anders de helft van de mensheid uitsloot. Tips: schrijf dingen in het meervoud, want dan vermijd je hij/zij wat altijd zo lastig leest. Nog altijd probeer ik 'mankracht" te vermijden en te vervangen door "menskracht". Een ander verbod: mensen vastpinnen op het clichebeeld van hun sekse, is bij mij de afgelopen twintig jaar wat vervaagd. "Dom blondje", "mietje' en 'manwijf'' komen zo nu en dan uit mijn mond. Het niet voldoen aan de norm wordt direct afgestraft met een etiket. Ja, hoe fel ik daar vroeger over was, nu doe ik het zelf soms ook.
Ik lees dat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat vrouwen niet erg te spreken zijn over mannen. Ze zijn zo weinig invoelend en spreken niet over gevoelens. Nou, dat weet ik al 25 jaar. Het schijnt dat en het verhaal gaat dat het merendeel der mannen lijdt aan het Syndroom van Asperger. Ze kunnen zich niet inleven, niet invoelen, zijn egocentrisch, geven mensen zelden het gevoel dat een ander begrijpen en zijn altijd op zoek naar rationele oplossingen. Wat doen al die vrouwen dan met die mannen, vraag ik me vaak af. Een homovriend zei het vroeger al: mensen zijn homosociaal, maar heteroseksueel. Mannen vissen met mannen, drinken een pilsje met elkaar, klussen met elkaar. Vrouwen gaan samen winkelen, praten veel, bellen hun beste vriendin op om urenlang te zemelen over het feit dat manlief niets doet in het huishouden. Of het fout doet. Of wel een lekkere maaltijd kookt, maar de keuken in een puinhoop achterlaat. Mannen klagen dat vrouwen zo kunnen zeuren, wat ik overigens ook wel snap en soms zelfs kan beamen. Ze zijn overgevoelig, trekken zich alles persoonlijk aan en kunnen niet relativeren.
Alleen voor de seks zijn man en vrouw - wil men althans nageslacht produceren- op elkaar aangewezen. Als men nu ook verder maar weinig verwachtingen van elkaar had, zou het leven voor beide seksen een stuk aangenamer zijn. Annie M.G. Schmidt schreef het al 40 jaar geleden in een gedichtje: "Men kan niet winkelen met een man, ze somt van alles op wat men niet kan met een man. Men kan niet praten met een man. "HIj vindt dat wij die soepterrien, veel te emotioneel bezien.' Op het laatst van het liedje verwoordde Annie het zo: "Zodat ik mij de vraag dan stel, wat kan men met een man dan wel?'' - Nou ja, men kan eventueel... Maar toch au fond niet zo heel veel.''
0 Comments:
Post a Comment
<< Home