Rommelmarkt
Door hoeveel handen is de rode portemonnee van mijn moeder niet gegaan? Door heel wat. Een meneer pakte hem vast, bekeek hem, maar concludeerde dat het toch te veel een vrouwenkleur was. ''Ach, meneer", probeerde ik hem te overreden, "dat is tegenwoordig niet meer, aparte dames- en herendingen.' Leven we immers sinds de jaren zestig en zeventig niet in het unisekstijdperk? Yves Saint Laurent ontwierp al pakken met stropdas voor vrouwen eind jaren zestig.
Een andere dame pakte de beurs en zei dat ze het altijd van die leuke portemonneeen vond. Deze grote. Maar ja, ze had er al zo veel. Nummer drie bekeek hem zorgvuldig, maar oordeelde dat de sluiting lam was. Daar had ik nog niks van gemerkt, maar ik denk dat het kwam door al die mensenhanden die hem hadden uitgeprobeerd. Ze duwde het ene ijzeren bolletje tegen de behandtafelrand en boog hem recht. "Wat goed van u", prees ik haar, een tengere, lange dame. "Ja, dat leer je wel als je dertig jaar alleen bent.'' Ze zat nog wat te prutsen aan het slot, tot het lammer was dan hij ooit was geweest en ze hem teleurgesteld teruglegde. Ik durfde niet te zeggen dat ze het ding zelf vernield had. Zodat ik zelf een simpele reparatiehandeling uitvoerde, terwijl ik toch a-technisch ben.
Maar nee, de portemonnee veranderde niet van eigenaar. Net als de meeste spullen die ik deze zondag had uitgestald op mijn geleende behangtafel op deze Supervlooi der supervlooien. Drie hallen vol mensen stonden er met hun overbodige spullen. Ik was zo naief te denken dat mensen zaten te wachten op al mijn overtollige rommel. Nee dus. De prijs van de standplaats - 10 euro - heb ik eruit gehaald, en mogelijk heb ik een paar euro extra verdiend, maar dat was het dan ook. Dit was dus ooit, maar nooit weer.
Een grijze, in mijn ogen tijdloze, kantoorlamp ging niet weg. Een faxapparaat bleef staan. Net als bestek, schoenen, een zelf in elkaar te zetten tuinbank, twee stofzuigers, een halogeenlamp, een waterkoker, vazen, prullaria en wat een mens nog meer aan spul verzamelt in jaren tijds. Een spiegel gaf ik weg aan een mevrouw die in een kraampje tegenover me kleren verkocht en hem even te leen had gevraagd. Tegen een man die een ballpoint vroeg, zei ik gul: "Hou maar.' Hoe meer er weg was, hoe minder ik terug moest tillen in de auto. Een kinderboekje vol kleurige plaatjes, stak ik een klein schattig meisje toe dat er geinteresseerd in bladerde. Een mevrouw die een klok kocht - alles deed ik al snel weg voor 0,50 cent per stuk- duwde ik nog drie groene, glazen kommetjes in handen. Een ander meisje kreeg een puzzel en zo raakte ik nog wel iets kwijt, maar te weinig om echt lol te krijgen in de verkoop.
Menigeen zei dat ze zelf al zoveel spullen thuis hadden staan, op zolder en in de kelder. Wat ze dan nog op een rommelmarkt kwamen doen, durfde ik niet te vragen.
Gisteren heb ik de dozen weggebracht naar de kringloopwinkel, waar de medewerkers heel blij waren met alles wat ik niet meer hoef. Ruimte maken lucht op, naar het schijnt. Wie weinig troep om zich heen heeft, schijnt zelf ook meer lucht te krijgen. Ik ben benieuwd. Vooralsnog staat er nog genoeg om me heen.
Een andere dame pakte de beurs en zei dat ze het altijd van die leuke portemonneeen vond. Deze grote. Maar ja, ze had er al zo veel. Nummer drie bekeek hem zorgvuldig, maar oordeelde dat de sluiting lam was. Daar had ik nog niks van gemerkt, maar ik denk dat het kwam door al die mensenhanden die hem hadden uitgeprobeerd. Ze duwde het ene ijzeren bolletje tegen de behandtafelrand en boog hem recht. "Wat goed van u", prees ik haar, een tengere, lange dame. "Ja, dat leer je wel als je dertig jaar alleen bent.'' Ze zat nog wat te prutsen aan het slot, tot het lammer was dan hij ooit was geweest en ze hem teleurgesteld teruglegde. Ik durfde niet te zeggen dat ze het ding zelf vernield had. Zodat ik zelf een simpele reparatiehandeling uitvoerde, terwijl ik toch a-technisch ben.
Maar nee, de portemonnee veranderde niet van eigenaar. Net als de meeste spullen die ik deze zondag had uitgestald op mijn geleende behangtafel op deze Supervlooi der supervlooien. Drie hallen vol mensen stonden er met hun overbodige spullen. Ik was zo naief te denken dat mensen zaten te wachten op al mijn overtollige rommel. Nee dus. De prijs van de standplaats - 10 euro - heb ik eruit gehaald, en mogelijk heb ik een paar euro extra verdiend, maar dat was het dan ook. Dit was dus ooit, maar nooit weer.
Een grijze, in mijn ogen tijdloze, kantoorlamp ging niet weg. Een faxapparaat bleef staan. Net als bestek, schoenen, een zelf in elkaar te zetten tuinbank, twee stofzuigers, een halogeenlamp, een waterkoker, vazen, prullaria en wat een mens nog meer aan spul verzamelt in jaren tijds. Een spiegel gaf ik weg aan een mevrouw die in een kraampje tegenover me kleren verkocht en hem even te leen had gevraagd. Tegen een man die een ballpoint vroeg, zei ik gul: "Hou maar.' Hoe meer er weg was, hoe minder ik terug moest tillen in de auto. Een kinderboekje vol kleurige plaatjes, stak ik een klein schattig meisje toe dat er geinteresseerd in bladerde. Een mevrouw die een klok kocht - alles deed ik al snel weg voor 0,50 cent per stuk- duwde ik nog drie groene, glazen kommetjes in handen. Een ander meisje kreeg een puzzel en zo raakte ik nog wel iets kwijt, maar te weinig om echt lol te krijgen in de verkoop.
Menigeen zei dat ze zelf al zoveel spullen thuis hadden staan, op zolder en in de kelder. Wat ze dan nog op een rommelmarkt kwamen doen, durfde ik niet te vragen.
Gisteren heb ik de dozen weggebracht naar de kringloopwinkel, waar de medewerkers heel blij waren met alles wat ik niet meer hoef. Ruimte maken lucht op, naar het schijnt. Wie weinig troep om zich heen heeft, schijnt zelf ook meer lucht te krijgen. Ik ben benieuwd. Vooralsnog staat er nog genoeg om me heen.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home