Vandaag in Huize De Mik

Sunday, November 14, 2004

Dromen en daklozen

,,Ik ben hier GVD als correspondente van NRC Handelsblad en ik denk dat we alles goed gecovered hebben omdat jij hier zit'', brieste ik tegen mijn chef. ,,En nu werk jij opeens voor Het Parool!'' Veel zei hij niet, ik liep kwaad weg. Dat hij met twee vrouwelijke collega's het bed deelde, soit. Hoewel hij getrouwd was en drie kinderen had en ik het absoluut niet achter hem had gezocht. (hoewel een vriendin ooit zei dat alle mannen ooit vreemd zullen gaan, op drie ter wereld na) Maar dat hij nu opeens ook 'krantueel' vreemdging, daar snapte ik niks van. Waarom wist ik dit niet? -Het Parool! Wat heb ik met Het Parool! schreeuwde ik tegen hem. (Was overigens niet helemaal waar. Mijn eerste vriendin was de kleindochter van de oud-hoofdredacteur van deze oud-verzetskrant en ik mocht 'opa' tegen hem zeggen.) Ik moest naar de wc, maar kon niet plassen. Dat is vaak zo als je in het echt moet, maar in je droom niet kunt. Goddank was dit ook een droom. Enigszins opgelucht haalde ik adem in bed. Waarom weet ik niet. Het Parool is tenslotte ook een leuke krant. En wat mijn chef doet moet hij weten.

Dromen van anderen zijn hoogst oninteressant, ik weet het. Jij kent de mensen die erin voorkomen niet of nauwelijks. En je bent nauwelijks verbaasd over wat zich in dromen van vrienden afspeelt, omdat in elke droom het meest wonderlijke werkelijkheid kan worden. Dus ergens echt van op kijken doe je niet. Alleen als je er zelf in voorkomt wordt het interessant. Let maar eens op als je tegen iemand zegt: 'He, ik heb vannacht nog van jou gedroomd!' Ik laat er vaak direct ter geruststelling op horen: 'Niks bijzonders hoor', voor men kan denken dat er ook maar enige erotische tint over heeft gelegen- Ik was met jou in het huis van mijn moeder en toen..'
Je voelt je gevleid, dat jij blijkbaar zo interessant bent dat je in andermans dromen figureert. Vooral als ik 's morgens mijn radio aandoe en daarna nog wel eens in slaap sukkel, vermengen mijn dromen zich geregeld met het nieuws wat blijkbaar tot mijn onderbewustzijn doordringt. Hoor ik iets over Beatrix, dan geeft ik de Koningin een hand. Wordt er een islamitische school in brand gestoken, dan bevind ik me met twee fundamentalisten op straat en worden we beschoten door een meisje. Ik duik achter een muurtje en blijf ongedeerd. Wat er met de twee mannen is gebeurd weet ik niet. Iets anders dient zich al weer aan. Want net als bij het echte, vluchtige nieuws van alledag, wisselen de onderwerpen in je dromen elkaar ook snel af. Zo was ik vannacht nog even op het filmfestival en vond ik een briefje dat aan mij was gericht over een boek, dat ik thuis had liggen. Dat soort oninteressante details bedoel ik nou.

Een flauw zilverachtig zonnetje breekt door de ijle, waterkoude lucht. Het is windstil. Kat Freek heeft zich met zijn grote, tanige lijf in een schoenendoos geperst, die half vol met knipsels, op mijn bureau staat. Waar is de kleine Doris? O, die ligt in mijn onderste bureaula, achter tientallen oude blocnotes. Ja, mijn katten zijn echte kantoorklerken! Ze verplaatsen ongewild paperassen, maken mijn faxapparaat onklaar, letten op of de printer zijn papieren netjes uitspuwt, knagen aan mijn pennen en wijzen met hun poot naar de cursor op mijn beeldscherm. Niet voor lang overigens: meestal zoeken ze een warm plekje en gaan ze ongestoord slapen.

Ik bedacht me dat mijn twee poezen warmer liggen dan de twee zwervers die sinds een week elke nacht bij ons in de hal slapen. Er ligt vloerbedekking en dat is altijd warmer dan een betonnen vloer. Ze doen niemand kwaad en dus is er weinig mis mee. Daklozen die een warm plekje voor de nacht zoeken wekken zowel mijn ergernis als medelijden. Ergernis omdat je niet wilt dat er onbekende, veelal niet al te schone mannen in jouw hal liggen. En hoewel ze niet op gewapende Jihad-strijders lijken, horen ze daar gewoon niet! Ze plegen een soort inbreuk op de ruimte onder jouw brievenbussen! Medelijden omdat ze blijkbaar geen andere plaats hebben. Zielig. De vrouw van een collega, die bij het Leeuwarder welzijnswerk werkt, raadde me aan het tweetal vooral geen eten, drinken of geld te geven. Het beste was ze naar een instantie te brengen of een daklozencentrum, waar ze vaak wel terecht kunnen. Helaas had mijn buurvrouw in een opwelling van naastenliefde, schuldgevoel en mededogen de ene al een kop thee gebracht. Die had hij overigens niet leeggedronken, maar onaangeroerd in een hoekje laten staan. Had misschien op een ander nat gehoopt. 'Nu gaan ze nooit meer weg! verweet ik de buurvrouw. Volgens haar viel dat wel mee. Ik meende van niet. 'Het maakt natuurlijk wel uit of je ergens wordt weggestuurd en bewoners de politie bellen of dat je wordt verwelkomd met warme thee.'' Maar zij kende de daklozen beter en zei dat ze zich door niets of niemand lieten wegsturen. Dat klopte ook wel weer. Van de week werden ze 's morgens vroeg door de politie weggebonjourd, nadat krantenjongens onze hal niet binnen durfden. Misschien dachten ze wel dat het bewapende terroristen waren! Maar de volgende avond hadden de daklozen hun stek al weer ingenomen. Had de sterke arm hen niet op de opvangcentra gewezen? Merkwaardig. Ze spreken gebrekkig Nederlands. Illegalen, concludeerde de buurvrouw. -Die doen geen vlieg kwaad, zijn bang en willen onopvallend leven en geen overlast veroorzaken.' Is ten dele waar. Want de vrinden van Mohammed A. leven ook illegaal in ons land en beraamden aanslagen tegen onze democratische rechtsstaat. Waarmee ik overigens niet alle illegalen over dezelfde terroristische kam wil scheren.

Ik kijk op mijn gsm: geen sms'je van wie ook. Geen emailbericht van degene op wie ik hoopte. Geen chatverzoek. Ach, het is zondag. En nog betrekkelijk vroeg. Ben trouwens niet van plan op wie dan ook te wachten. Prettige zondag!

0 Comments:

Post a Comment

<< Home