Vandaag in Huize De Mik

Monday, May 14, 2007

Songfestival en houten benen

Even was er, voor het eerst in mijn leven, een korte twijfel: wel of niet naar het Songfestival kijken? Als rechtgeaarde fan (sinds 36 jaar) wil dat toch wat zeggen. Nederland deed niet mee, Edisilia haalde de finale donderdag niet. Goede stem, geen onaardig lied (de melodie bleef na een keer al hangen) leuke performance, maar helaas. Met een halve finale wordt het er toch al niet spannender op. En dan al die Oost-Europese landen met hun clowneske acts. En al die buurlanden die elkaar de punten toespelen. Al gebeurde dit laatste ook al 30 jaar geleden. Ik herinner me dat Willem Duys eens pissig was toen we in de jaren zeventig geen enkele punt van Belgie kregen.
Toch maar even kijken. Ben blijven hangen. Raakte enthousiast door het Finse punkmeisje, de Letse pianiste, de operazangeres, maar vooral door Servie. Zelf is het land zo homofoob als de pest, maar winnares zangeres Marija Serifovic (moet toch wel een pot zijn) werd luid bejubeld. Het AD had de mooiste kop: "Lesbisch statement verovert Europa'', o.i.d.. Broodnodig in Europa 2007, waar dit weekend in Rome honderdduizenden mensen de straat opgingen om te protesteren tegen het homohuwelijk (de regering wil partnerschapsregistratie invoeren) en Polen een Berupsverbot voor homo's overweegt. Leve het Roomskatholicisme! Dan staat er zo'n prachtig mens in donker mannenpak, zwarte bril, kort haar, die een dijk (!) van een stem heeft en Molitva (Gebed) zingt, terwijl ze omringd wordt door mooie dames die haar handkusjes toewerpen. Europa koos voor eenvoud en kwaliteit. De travestieten van Oekraine werden zelfs tweede. Leve de diversiteit! Het bleef nog lang onrustig in de homokroegen van Belgrado. Maar ook de Servische nationalisten reden zaterdagavond toeterend door de straten, na de overwinning van de 23-jarige zangeres die geregeld gesignaleerd wordt in gay-kroegen. Werd ze, zoals mijn collega, correspondent in Belgrado Tijn Sade schreef kort geleden nog belachelijk gemaakt (de grap die rondging was: waarom doet Marija mee aan het Songfestival? Antwoord: dan hoeft ze het leger niet in) na haar zege raakte zelfs de meest stoere macho in extase. Die potteuze tante had het hem dan toch maar geflikt! Vergeten werd dat zes jaar geleden een Gayparade in Servie werd uiteengeslagen door rechtsextremisten, hiertoe aangemoedigd door een priester. De victorie lijkt al politieke consequenties te krijgen. Een aantal parlementariers wil nu dat de rechtse parlementsvoorzitter, die vindt dat Servie beter een Russische provincie kan worden, aftreedt. Wat provincie van Rusland? Dat gaf ons maar vijf punten. Terwijl alle buurlanden Servie beloonden met de volle mep van douze points. Jammer toch dat die puntentelling zo snel gaat. Vroeger vulde ik alle punten nog in op een pagina in de radiogids. Dan kon je achteraf mooi zien wie hoeveel aan wie gaf. Nu is het flits, flits en dan begint men tegenwoordig met het aantal punten. Vroeger werd eerst het land genoemd dat ze kreeg. ,,And finally.... The Netherlands twelve points.'' Nu: ,,And the twelve points go to.........Serbia.'' Overigens opmerkelijk dat zowel commentaror Paul de Leeuw als Cornald Maas niets zei over de lesbische outfit van Marija. Ze vertelden alleen dat ze zei dat ze geen vriend had en dat ze soms seks miste.

Zondagavond rond elf uur ging mijn gsm. Mijn sous-chef belde. Hij had een ANP-alarm gehad. Een dode en 45 gewonden door een virus in een verzorgingshuis in Haren. Ik was al in pyjama en had net tegen mijn vriendin geklaagd dat ik de afgelopen week amper iets voor de krant had gedaan. Als dat zo is, voel ik me altijd wat ontheemd. Je wilt er ten slotte bij horen, gezien worden en lekkere berichten optikken. - Ach, troostte ze me 'Straks hebben ze je weer nodig, dan bellen ze wel.' En ja hoor. Misschien, opperde mijn chef, moest ik er wel even heen. Ik schoot mijn kleren in en ging op pad. Halverwege belde hij me dat er nu waarschijnlijk toch niet veel te beleven was. Ik kon beter morgenvroeg gaan kijken hoe de oudjes er onder waren. Rond acht uur vanmorgen reed ik weg en voor half 10 was ik in Haren. Ik parkeerde bij de achterkant van het verzorgingshuis en las op een plakkaat op de schuifdeuren dat het gebouw was afgesloten in verband met een besmettelijk virus. Ik drukte achteloos wat deurbellen in en jawel de eerste deur ging al vlot open. De mevrouw was kortaf. Ze was niet ziek en wilde niks met de pers te maken hebben. Dan maar naar haar overbuurvrouw, een kleine, fragiele vrouw van 87 jaar, die me geen hand wilde geven. ,,Niemand mag hier in." Vertellen wilde ze des te meer. Ze had ook buikgriep gehad ja. Donderdagavond voelde ze zich moe, ze had buikkrampen en kroop vroeg onder de wol. Haar dochter had nog gezegd: ma, wat zie je wit. Eten deed ze niet. Ze dacht: ach, ik word oud. Gisteren had ze wel iets gegeten, maar het smaakte haar niet. ,,Ik ben een echte vleeseter. Maar de meisjes zeiden nog dat ik zo weinig trek had, omdat ik veel minder at dan normaal.' Of ze wist dat er iemand overleden was? -Ja, maar er overlijden hier zo veel. De bewoners zijn al oud he, tachtigers en negentigers. Gisteren had ze nog een eindje gewandeld. ,,Maar het leek of ik houten benen had.'' Ik verwachtte elk moment weggestuurd te worden door een medewerker, maar ik zag er geen. Wel troffen steeds meer bewoners elkaar in de gang. Uit de lift kwam een oude heer met wit haar in een rolstoel gereden. Hoe is het met u? vroeg ik -Goed, antwoordde hij. -Niet ziek? -Nee. ,,Ik ben van de krant'', zei ik. - O, leest u het Friesch Dagblad? (Goed dat ik de avond tevoren even op de website van het tehuis had gelezen dat het christelijk was). Ja, dat lees ik, zei ik. ,,Maar ik schrijf er niet voor.'' Het interesseerde hem niet en hij reed weg. Een andere bewoonster achter een rollator zei dat haar schoonheidsspecialiste had afgezegd. ,,Niemand komt er meer in.'' Een andere bewoonster werd bij de schuifdeuren tegengehouden door een huishoudelijke hulp. Die droeg plastic handschoenen. ,,Doen we altijd.'' De meneer die was overleden, was overigens niet gestorven door het virus. HIj was al oud en ziek, zei ze. De eerste mevrouw die mij niet te woord wilde staan, kwam er ook bij en wilde naar de koffieochtend. Dat kon dus niet. ,,Eigenaardig wij weten nergens van'', mopperde ze en liep terug naar haar appartement. De schoonmaakster sommeerde me opeens weg te gaan. Voor de deur zag ik twee collega's van het AD. Verwonderd vroegen ze me hoe ik wel naar binnen was gekomen. Gewoon aanbellen en doorlopen, antwoordde ik. - En ben je niet ziek geworden? -Nee,ik ben nog jong he, grapte ik. In de auto bleek dat de krant toch niet veel belangstelling had voor een repo. Het zou een bericht worden van 350 woorden. Maar zoals zo vaak de laatste tijd werd het weer enorm ingekort. Iets langer dan een kortje. Alle commotie en inspanningen dus voor niks. Het hoort er allemaal bij.

Mijn stuk over de zangworkshop stond mooi op de kunstpagina. Alleen vond ik de foto erg tegenvallen. Je ziet niet de groep enthousiast zingende koorleden, die kris kras voor de kansel staat, maar de toehoorders in de kerk, waar nog veel stoelen onbezet waren. Maar misschien was dat juist wel de bedoeling van de fotografe om dit contrast te laten zien. Mij dunkt dat er een betere foto te maken was geweest. Mijn collega van het Friesch Dagblad had een mooi stuk over hetzelfde onderwerp.Mijn eerste chef zei altijd veel te leren van stukken van collega;s die naar eenzelfde klus waren geweest als hij. Dat had ik bij dit stuk ook. Zeer beeldend en goed de sfeer verwoord, constateerde ik enigszins jaloers. Maar ja, ik had weer andere feitjes die hij niet had, troostte ik mezelf. Mooi hoe hij schreef hoe de koorleden de partituren van een stapeltje gristen. Hij schreef ook dat de dirigent had gezegd dat ze die eigenlijk niet nodig hadden. Ik had dat niet gehoord. Ik zat te ver af en de microfoon deed het niet. Na afloop wel leuke gesprekjes met deelnemers aan de workshop gehouden. Goh, eigenlijk ben je het hele weekend aan het werk geweest, zei mijn vriendin. Dat was ook zo, maar dat vond ik niet erg. Er moet per slot van rekening brood op de plank komen. En ik vind mijn werk nog steeds leuk.

Wednesday, May 09, 2007

Gebedsgenezing

De Volkskrant brengt vandaag een groot stuk over gebedsgenezer Jan Zijlstra. In Leiderdorp ontvangt hij honderden mensen, die hij (natuurlijk God) zegt te kunnen genezen. Precies vier jaar geleden reed ik met mijn zieke moeder (83) en een vriendin van haar op haar verzoek naar de hal op een industrieterreintje waar de evangelische beweging Levensstroom bijeen komt. Mijn moeder had borstkanker, zo erg dat er een tennisbalgrote wond in haar borst zat, die was opengebarsten en gaan bloeden. Ze stond voor de keus om zich 17 keer te laten bestralen of niet. Mijn moeder had in de Harlinger Courant gelezen over de helende werking van evangelist Jan Zijlstra. Ze wilde er per se heen. Ze was ervan overtuigd dat hij haar kon helpen. Dan hoefde ze ook geen zeventien keer met de taxi naar het RIF(het bestralingscentrum) in Leeuwarden. Natuurlijk wilde ik met haar mee, al had ik er natuurlijk weinig tot geen fiducie in. Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Mijn moeder was een gelovige vrouw en had altijd trouw God gediend. Als een het was die zijn speciale genade verdiende, was zij het wel. En: als zij zelf zo rotsvast geloofde dat ze beter zou worden, dan hielp dit ook alleen maar. Want de kracht van de gedachte en je eigen geloof werken, zoals alle feel good boeken ons willen doen geloven, op zich al helend. Aan alles wat je voelt schijnt altijd een gedachte vooraf te gaan. Voel je je verdrietig? Nee, dan dacht je eerst ergens aan dat je verdrietig maakte enz. Voel je je vrolijk? Dan had je eerst een gedachte aan iets dat je vrolijk maakte.
Op die zonnige middag in juni 2003 namen we in een stampvolle zaal plaats. Voordat de echte genezingen kwamen, was er een uren durend programma. Van gebed, gezang en collectes voor het goede werk van de BV Jan Zijlstra. We konden CD's, boeken en films kopen en hem zelfs machtigen om zijn belangrijke werk te kunnen voortzetten. De zakenman ZIjlstra had zijn zaakjes goed voor elkaar. Mijn moeder werd steeds ongeduldiger. Wanneer kwam ze nu eens aan bod? Maar iedereen moest zijn beurt afwachten. Eerst de reumapatienten mochten naar voren komen. Zijlstra legde zijn hand op de hoofden van de mensen en vroeg Jezus of hij hen wilde genezen. En anderen van hun astma, eczeem, dystrofie, hernia, blaasonstekingen en depressies. Eindelijk, na 2,5 uur wachten, werd het mijn moeder te veel. Ze stond op en liep naar voren. ,,Ik heb kanker, wanneer ben ik?'' - Mevrouw, u bent zo aan de beurt. Mijn moeder liet zich niet afschepen en bleef in de rij staan. Dat was weliswaar niet de rij van de kanker, maar van een andere kwaal. Ze kreeg Zijlstra's zegen. Daarna werd ze back stage geleid door een dame voor de nazorg. Mijn moeder was er niet gerust op. Ze stond tenslotte niet in het kankerrijtje. Maar de nazorgdame stelde haar gerust. ,,Mevrouw, God weet wat u nodig hebt.'' De wonderbaarlijke genezing bleef uit. Later kon mijn moeder er wel om lachen. "Wat stom van mij om te denken dat ik zomaar genezen kon worden. Nou ja, we hebben een leuk dagje gehad." Daarna werd ze overspoeld met post van Zijlstra's company. Of ze lid wilde worden van dit en dat. Nee, dank u. No cure, no pay. Nu lees ik in de Volkskrant dat Zijlstra toegeeft dat niet iedereen geneest. ,,Je moet eerst richting Jezus gaan." Blijkbaar had mijn moeder dat onvoldoende gedaan. Ze stierf een jaar later. Geloof je in een leven na de dood? vroeg ik haar enkele weken voor haar dood. ,,Ach,ik weet het niet, misschien is er wel helemaal niets." Maar hoe kan dat nou, nu ben je zo christelijk opgevoed en ben je 75 jaar naar de kerk gegaan. -Nou ja, Kuitert (de gereformeerde godsdiensttheoloog red.) zegt dat er geen God is. Niet dat ik het daar helemaal mee eens ben. Want dat er geen god is kan ik haast ook niet geloven." Waarop ze erop liet volgen. ''Hoewel, hij is wel professor, die weten meer dan wij."

Tuesday, May 08, 2007

Verzoek

Steeds vaker komt het voor dat geinterviewden of mensen die mij bellen mij een verzoek doen. Zoals laatst. Iemand van een actiegroep belde. Ze hadden een rapport over de onwenselijkheid van de baanverlenging van vliegveld Eelde. Dat was in opdracht van hen opgesteld door een luchtvaartdeskundige. Nou had de beller zo gedacht: we willen het liever aan een kwaliteitskrant als het NRC geven dan aan het Dagblad van het Noorden, dat toch al niet veel opheeft met alle protesten tegen een langere start- en landingsbaan. Dan heeft het NRC dus de primeur. En dan had hij zo gedacht dat ik het dinsdag in de krant kon hebben. Dan ging het de dag erna naar de andere media. Je voelt je gek genoeg nog even een seconde gevleid, tot je je realiseert dat de beller er natuurlijk alle belang bij heeft om in het NRC te staan. Even onbescheiden: niet zelden leidt een publicatie in mijn krant (en vele andere kranten) tot Kamervragen. Een paar dagen na mijn stukje over de PDA van de Groningse politie (een pocket-computer, waarop surveillerende agenten direct kunnen zien wie in de straat nog een boete heeft openstaan of wie nog een straf moet uitzitten) meldde Minister Hirsch Ballin al dat hij dat ding landelijk wilde invoeren. Nu had mijn krant even genoeg van verhalen over protesten van burgers tegen baanverlenging of wat dies meer zij, dus er kwam helemaal niets van dat rapport in de krant.
Enkele weken geleden was ik bij de rechtszaak van de casinomedewerker die een rookvrije werkplek eiste. De krant wilde wel een verslagje. De volgende middag bleek dat mijn chef er toch een nieuwsbericht van had laten maken. Vakkundig ingekort door een zeer bekwame collega, daar niet van. Maar het is toch wel zuur. Maar ik kon het sportief op nemen. It' s all in the game, hoewel je je kunt afvragen waarom er bepaalde keuzes worden gemaakt. We hadden die dag, uitzonderlijk, namelijk wel drie binnenlandpagina's. Maar zeuren wilde ik niet. De baas van Holland Casino had in de rechtszaal verteld dat roken en gokken goed samengaan. Ik belde de pr-man nog even om zijn voorletter te vragen. En die vroeg wat ik zou citeren. Waarop ik dit voornoemde citaat noemde. Dat had hij toch liever niet in de krant, want hoewel het wel gezegd was, klonk het zo negatief. Of ik niet wilde toevoegen dat van alle casinobezoekers er 50 procent rookt. Dat deed ik niet. Het verslagje was toch al ingekort.
Een ander verzoek kwam toen ik onlangs voor mijn kunstredactie een expositie bezocht. Na de rondleiding in het museum vroeg de conservator of ik niet ook de naam van de medesamensteller van de tentoonstelling wilde noemen. ,,Want die jongen zoekt nog een baan''. Aanvankelijk stuitte me dit tegen de borst, maar ik was in een welwillende bui en vond het wel informatief om beide samenstellers te noemen, dus behalve de conservator ook hem.
Een tevreden geinterviewde is zelden een goed teken. Dat kan betekenen dat je niet kritisch genoeg bent geweest. Ooit antwoordde een opdrachtgever mij, toen ik vertelde dat ze bij een bepaalde instelling mijn bloed wel konden drinken: ,,Dat is meestal een teken dat je je werk goed gedaan hebt.'' Tevreden was de voorlichtster van een bank over mijn stuk. Ze had me gebeld en nodigde me uit voor de jaarlijkse presentatie van de jaarcijfers. Ik reed naar het chique buiten en parkeerde mijn gehavende Volvo schuin in het deftige plantsoen. Het stuk wilde ze vantevoren nog lezen. Tegenwoordig heb ik daar niet zo heel veel problemen mee. Eis is wel: alleen feitelijke correcties. Andere zaken neem ik nooit over. Het woord ,,plattelandsbank'' bleef dan ook staan. Maar mijn economieredactie toonde zich, voor het eerst in mijn zeventienjarige carriere, ontevreden. Of ik het stuk hier en daar kon aanpassen. Dat kon. Maar later bleek het gedateerd. Dus bleef het stuk ongeplaatst. De chefs worden de laatste tijd kritisch bekeken op hun keuzes en de inhoud van de stukken die zij plaatsen. Bijna elke ochtend krijgen we een mail van de hoofdredactie over wat goed was en wat beter kon.
Vandaar wellicht ook die vergaande kritische blik. Onderwerpen worden aan een kritische blik onderworpen. We hoeven niet ,,alles'' te hebben, maar willen zelf keuzes maken en meer eigen nieuws maken. Veel grote achtergrondstukken ook. Maar het nieuws mag er ook weer niet bij inschieten.

Meegaandheid is een slechte eigenschap voor een journalist. Anderzins maak ik de andere kant van nabij mee. Slechte omgangsvormen en keuzes die niet worden toegelicht. Mijn vriendin werd bijna een half jaar geleden geinterviewd door het blad Aktueel over haar duurzaamheidsproject Natuurlijk Leven. Het mannenblad wilde een andere, bredere en vooral ook vrouwelijke doelgroep aanspreken. Maar tot op heden is het nog steeds niet geplaatst. De betreffende journalist, die een zeer lezenswaardig en interessant artikel schreef, heeft tot op de dag van vandaag nagelaten uit te leggen waarom de hoofdredactie afziet van plaatsing. Dat is natuurlijk zeer onbehoorlijk. Als je uren uittrekt voor een interview, je er tijd aan besteedt en er verschijnt nooit iets over je in het betreffende medium is dat onbegrijpelijk. Nog onbevredigender is dat onduidelijk blijft waarom niet. Onlangs werd mijn partner opgebeld door de fotograaf van De Volkskrant, want door de klimaatsveranderingen staat het zelfvoorzienende project volop in belangstelling. Of hij langs mocht komen voor een foto. Ja, natuurlijk. De volgende dag stond er echter geen foto in de krant. De betreffende eindredacteur bleek 's avonds ineens minder enthousiast dan zijn voorganger die middag. In dit geval mailde de fotograaf netjes dat de foto niet meeging. Hij zei ook dat het soms zo ging en dat hij erin berustte. Onbenoemd bleef waarom de voorkeur aan een andere foto was gegeven. Onbevredigend.
Maar ook bij zijn stukken blijven liggen. Zo'n vijf a zes jaar geleden interviewde ik de Friese korpschef, maar het stuk ging maar niet mee. Niet dat het niet goed was, integendeel, maar de aanleiding was intussen verdwenen. Dus was het wachten op een nieuwe kapstok. Die leek er steeds te komen. En mijn chefs beloofden mij dat het mee zou gaan. Maar het gebeurde nooit. Een van mijn oude chefs vertelde mij eens dat stukken die lang op de plank blijven liggen op een gegeven moment onbedoeld het etiket krijgen dat er iets mee is. Uiteindelijk wordt het stilletjes van de lijst afgevoerd, want een artikel dat pak hem beet al twee maanden in de wacht staat, tsja, dat kan toch niet meer actueel zijn... De korpschef heeft mij er nooit op aangesproken. De voorlichter haalde zijn schouders erover op. Goddank wisten zij dat het misschien wel ..all in the game'' was.