Vandaag in Huize De Mik

Friday, December 16, 2005

Jagers

Schelden doet geen zeer, maar het kan wel kwetsen. Goddank wel. Vanmorgen heb ik een groepje jagers flink de huid volgescholden. Ik kom ze gelukkig zelden tegen. Maar vanmorgen liep ik ze letterlijk tegen het lijf toen ik een bliksembezoek aan mijn partner bracht. Ze had me al gewaarschuwd: in december komen er steevast meestal half beschonken kerels de weilanden inlopen, die dat ene haasje met zijn allen vol lood jagen. Als het geluk heeft. Anders hinkt het in doodsangst en dodelijk verwond, maar nog levend, door de weilanden tot het in de sloot verdrinkt. Vanmorgen was het zover. de auto's waren geparkeerd. De geweren werden uitgeladen. Mijn partner was in alle staten. Ze beet de jagers en hun hulpjes veel lelijks toe. Van dichtbij zag ik hoe ze te werk gaan. Vier volwassen mannen staan op een rij langs de sloot met een soort polsstok in hun hand. Ze wachtten tot de drie anderen, met de geweren in de aanslag, het weiland ernaast zijn binnengelopen. Ze springen met die stok de sloot over. Die wordt vervolgens horizontaal gehouden om de haasjes op te jagen. Daarbij maken de mannen allerlei geluiden. Halverwege kon ik mijn woede niet meer inhouden. ,,Helden op sokken'', schreeuwde ik. ,,Durven jullie wel tegen zo'n haasje.'' Het klonk nog te lief. ,,Moordenaars!'' hoorde ik mezelf ineens roepen. ,,Moordenaars! Helden op sokken!''. Mijn partner was zo boos dat ze haar kermisgeweer pakte om de jagers op te jagen. Ik probeerde haar te kalmeren. Ze zou toch niet echt gaan schieten? Het mogen dan kille dierenmoordenaars zijn, de Nederlandse wet verbiedt nu eenmaal het beschieten van mensen die dieren doden. Doe geen domme dingen, riep ik. - Niet doen! Ik zag het zwartste scenario al voor me: dat ze in een politiecel zou belanden, omdat ze opkwam voor dieren. Maar dat opkomen hoort nu eenmaal geweldloos te zijn. Vind ik eigenlijk ook. Maar zij vindt dat een mens niet meer is dan een haas. En dat je een weerloos dier moet beschermen. Ze heeft enkele hazen gered. Door zelf lawaai te maken. En dankzij onze scheldkanonnades taaide het groepje helden al snel af. Hopelijk smaakt hun kersthaas niet en denken ze nog even na over ons verbale protest. Het luchtte hoe dan ook op.

Ben net terug van de jaarvergadering van de Vereniging De Friesche Elf Steden. Er zaten bijna 400 voornamelijk mannen in de zaal. Het bestuur krijgt vrijwel altijd alle steun voor hun aanpak en beleid. De contributie werd verhoogd met 30 procent, maar unaniem en met applaus werd ermee ingestemd. Pr-dame Marlise Vroom nam na bijna tien jaar afscheid. Ze sprak geen Fries, kon niet schaatsen en was bovendien vrouw, maar het bestuur aarzelde niet haar te benoemen. Marlise stelde je als journalist bijna altijd tevreden (Kroes: ze gaf de media een vinger, maar niet de hele hand), maar liet zich niet verleiden tot het onthullen van verenigingsgeheimen. Maar dat had je zelf bijna niet in de gaten. Ze wordt opgevolgd door Imie Jonkman, oud-Omrop Fryslan, die een eigen communicatie- , organistaie- en adviesbureau heeft. Zij kan evenmin schaatsen, is ook vrouw, maar spreekt wel Fries en kent de media als oud-journalist goed. En haar vriend schaatste de Tocht der Tochten wel een paar keer. Illegaal, verklapte ze.

Vanmiddag op reportage in Oudwoude. De TomTom bracht me tot Kollumerzwaag. Bestemming bereikt, maar ik stond op een doorlopende weg. Weliswaar een Foarwei, maar niet die ik moest hebben. Mijn eigenlijke bestemming lag vier kilometer verderop. Zeker een foutje gemaakt daar in India waar medewerkers alle Nederlandse straten intikken en sommigen heel Amsterdam uit hun hoofd kennen. Zonder er ooit geweest te zijn.

Wednesday, December 07, 2005

Tera

Tera, heet het nieuwe computersysteem van mijn krant. De collega's van de Volkskrant en Trouw werken er al mee. Naar alle tevredenheid, naar het schijnt. Het vorige systeem Coyote is al 20 jaar oud. Verouderd dus. Vorige week zat ik weer in de schoolbanken: een hele dag cursus in Rotterdam om Tera onder de knie te krijgen. Tera biedt van alles veel. Foto's van alle persbureau's ter wereld kan ik bekijken. Alle berichten van alle persbureau's kan ik oproepen. De wereld in mijn kamer. Geen probleem. We gaan voortaan geen regels meer tellen, maar woorden. Veel collega's mopperden dat ze een dag moesten opletten, leren en fictieve berichtjes tikken. Onder wie Elsbeth Etty. Ik stelde haar gerust: gelukkig is er een dikke reader beschikbaar waarin precies staat hoe je te werk moet gaan. Ruim 15,5 jaar werk ik nu als correspondent voor NRC Handelsblad. Er is veel veranderd in die jaren. Ik begon met een oude, niet te tillen laptop, die toen nog anders heette. En waarop je een telefoon moest aansluiten. Een medewerker van de systeemredactie kwam nog een dag bij me thuis om een computer aan te sluiten en geduldig uit te leggen hoe alles werkte. Nu gebeurt dat op afstand. Elke dag om half 9 belde de contactpersoon ,,Stad en Land'', Friederike de Raat, met mij om te horen of er nog nieuws uit het noorden was. Of om te vragen of ik een berichtje wilde maken over een onderwerp waarover het ANP kond deed. Want de krant wilde zo weinig mogelijk ANP. Had ik een idee, dan kon ik dit zonder meer altijd uitwerken. Harm van den Berg was chef en stimuleerde, dirigeerde en enthousiasmeerde. Alles kon en mocht. Ik leerde veel. Elk woordje bijvoorbeeld moest verklaard kunnen worden en concreet taalgebruik was een must. Niks geen vaagheden. Duidelijkheid! ,,Op termijn''? - Wanneer was dat? Ik had het er vanmorgen nog met een collega van de Leeuwarder Courant over. Op de voorpagina van die krant stond vandaag het bericht dat de Raad van State het kievitseierenzoeken verboden had op grond van ,,natuurregels'. Ja, welke natuurregels? Ik zou zo'n vraag direct op mijn dak hebben gekregen van de redactie. Het blijkt in dit geval om de Europese Habitatrichtlijn te gaan. Mijn collega zei dat de eindredactie van de LC dit te concreet zou vinden en dat lezers doot zoiets zouden afhaken. Ik denk van niet en erger me aan vaag taalgebruik.
Die persconferentie was opmerkelijk. Zonder dat ik het door had kregen de collega's van Omrop Fryslan het prerogatief om vragen te stellen. Net toen ik wilde losbranden, onderbrak mijn collega van de omroep mij. Hij scheen live in de uitzending te zijn. Maar dat was vantevoren niet duidelijk gemaakt. Nogal apart en tamelijk inattent. Gedeputeerde Anita Andriesen stak van wal. In het Fries. De NOS vroeg later of het ook in het Nederlands kon. Hoewel het verbod op het zoeken en rapen gehandhaafd bleef, was haar eerste reactie er een van grote opluchting. Merkwaardig. Mijn collega van het NOS-Journaal die later binnenkwam stelde de vraag: ,,Het rapen is verboden, maar ik begrijp dat u daarover opgelucht bent.'' Wat Andriesen bedoelde was dat het rechtscollege de cultuurhistorische traditie van het ,,aaisykje'' erkent en au fond niet in strijd acht met de Vogelrichtlijn. Maar dan moet er wel worden voldaan aan strikte voorwaarden. En de ontheffing die de provincie had verstrekt, bevatte die niet. Andriesen is ervan overtuigd dat een en ander gerepareerd kan worden en dat de aaisikers volgend voorjaar weer de weilanden in kunnen.

Momenteel word ik zelden meer gebeld door de binnenlandredactie. Al het nieuws moet een landelijke inslag hebben. Maak ik een repo over tuineninspecties in Leeuwarden, dan wil mijn chef terecht weten of dit fenomeen elders in het land ook bestaat. Is er een dorpsschooltje in Oudwoude dat zijn deuren mogelijk moet sluiten, dan moet het verhaal duidelijk maken of dit landelijk ook speelt. Een repo over een particuliere beveiligingsdienst die in opdracht van de Leeuwarder winkeliers opdringerige zwervers en junks verjaagt, ,,hoefde niet''. De achter- noch kunstpagina is geinteresseerd in een kunstenares die bij alle 150 bijbelse psalmen aquarellen maakt. Gelukkig was de sportpagina enthousiast over een korte repo over Cambuur. Het vervelende van weinig contact met je redactie is, dat je zelf geneigd bent om alles ook maar op zijn beloop te laten. Bellen wordt een drempel. Je denkt: ,,Ze zullen dit ook wel weer niet willen hebben.'' Je denkt dat je chef een ontmoedigingsbeleid voert. Dat het steeds moelijker wordt om een stuk in die krant te krijgen. Het wreekt zich dat je niet dagelijks op de redactie rondhangt of -huppelt. Even babbelen of ouwehoeren is er niet bij. Zodat je gaat hopen op een grote zaak. Zo een waarbij je zelf volop in de picture komt te staan. Waarbij je nodig bent en als vraagbaak dient. Ertoe doet. Een zaak in de orde van nieuwsgrootte als die van Loeki van Maaren. Of een Elfstedentocht. Een moordzaak (hoe akelig en ellendig ook voor de nabestaanden) of een andere ramp. De telefoon staat roodgloeiend. Je werkt dag en nacht door. Grote stukken in de krant. In de zaak Van Maaren maakte ik dagen van vijftien uur. Moest ik negen anonieme bronnen kunnen noemen die beaamden hoe slecht Loeki functioneerde.
Van mijn toenmalige chef kreeg ik nadat de hele affaire achter de rug was, een paar flessen wijn. Als dank voor mijn bijdragen en inzet. Een blijk van waardering is altijd leuk. Ze zijn zeldzaam in de journalistiek. Helaas.
Het wordt tijd voor een eigen tijdschrift. Waarin ik al die verhalen kwijt kan, die mijn opdrachtgever nu niet hoeft. Alleen maar schrijven over zaken waarin ik zelf geinteresseerd ben. En waarvan ik hoop en denk anderen ook. En anders: helaas voor de lezer. Het tijdschrift heeft geen doelgroep. Alleen maar verhalen. Ja, pretentieus. Denken dat mensen alleen maar stukjes willen lezen die jij hebt uitgekozen.Het blad zit er aan te komen. Mijn partner en ik hebben plannen. Volgend voorjaar moet het nulnummer er liggen. Ik ben net zo benieuwd als u beste lezer!