Vandaag in Huize De Mik

Friday, September 10, 2004

Spinnen en beren

Op alles moet bezuinigd worden. Zo ook op het ,,opruimen'' van dode dieren op de snelwegen. Rijkswaterstaat bespaart 25.000 euro per jaar, door platgereden dieren niet meer weg te halen en het wegdek te reinigen. Men dacht dat de lichaamssappen van de verkeersslachtoffers het asfalt zouden aantasten, dus werden de kadavertjes tot vorig jaar direct worden verwijderd. Maar nu dit blijkt mee te vallen, kunnen we de dieren net zo goed laten liggen, is de gedachte. Een paar autowielen zijn immers maar nodig om de lichamen zo plat als een dubbeltje te krijgen. En op den duur wordt het lijkje alsmaar platter en platter gewalst, zodat het op den duur in het asfalt moet versmelten. Over de integriteit van onze medeschepselen wordt in het bericht met geen woord gesproken. Waar is het respect voor de doden? Het dier is dood, dus merkt toch niks, zal de gedachte zijn. Nee, dat doen onze overledenen ook niet. Maar getuigt het niet van moraal om het kadaver even aan de kant weg te leggen? Het lijkt me bovendien een naar gezicht of gevoel om over een net overreden kat of haas te rijden. Of om poten of andere lichaamsdelen over het asfalt te zien vliegen. Of om het dode beestje platter en platter te zien worden. Opmerkelijk weinig wordt er vanuit het dier gedacht. Dat viel me ook op in het bericht over de tientallen spinnen die de glaswand van de nieuwe Nederlandse ambassade in Berlijn bevolken. Er was een Duitse schoonmaakploeg ingehuurd, zo stond erbij. Die zou de spinnen ,,opruimen''. Ik vrees het ergste. Ze zullen wel niet de ,,Bug Away'' hanteren. Dat is een apparaat dat de Nederlandse Marjolijn Haller uit Leiden op eigen kosten heeft gefabriceerd. Een halve bol van doorzichtig kunststof op een steel, waarmee je spinnen en vlinders kunt vangen, om ze vervolgens buiten de vrijheid te geven. Of je de vinding nu gebruikt omdat je spinnen en andere insecten in leven wilt houden of een hekel hebt aan de ,,vlekken van uitgesmeerde achterlijven'', zoals Herbert Blankesteijn in NRC Handelsblad van 28 augustus jl. zo mooi omschrijft, de ,,draaideur'' voor spinnen, bijen, hommels en vlinders schijnt te werken. Maar ja, als ze die in Berlijn gebruiken en de spinnen elders uitzetten, komen ze mogelijk weer terug, want het Nederlandse glas schijnt een grote aantrekkingskracht op de geleedpotigen uit te oefenen.
In het Canadese Whistler en Squamish hebben ze weer last van een ander diersoort: grote en kleine beren komen af op de etensluchtjes uit de huizen en het huisvuil. De beren kunnen deurknoppen en raampjes opendraaien en forceren, waarna ze huizen binnendringen. De gang gaat linea recta naar de keuken waar ze de ijskast plunderen. In Whistler schijnen in 2010 enkele Olympische onderdelen te worden afgewerkt. Dus skieers en schaatsers zijn al op voorhand gewaarschuwd. Let op uw etenswaren! Berg uw voedingsmiddelen op! Het organisatiecomite doet er goed aan ,,berenbestendige '' sloten te plaatsen. Voor je het weet nemen ze behalve je eten, ook nog andere spullen mee. En het zou toch jammer zijn als Mark Tuitert of Jochem Uytenhage hun rondjes niet kunnen rijden, omdat beren ook van ijzer blijken te houden.

Friday, September 03, 2004

Callas

Een dorp voor de doden, compleet met richtingaanwijzers, straatnamen, veel groen (dit alles uiteraard voor de levenden die mensen die hen voorgingen willen bezoeken), zo kun je het Parijse kerkhof Pere-Lachaise wel omschrijven. Veel doden huizen in kleine, menshoge kerkjes, waar de achterzijde vaak wordt gesierd door stemmig en kleurig glas-in-lood. Maar waar je soms, als het krakende deurtje nog openkan, ook lege plastic waterflessen kunt zien liggen. Aan respect ontbreekt het menig levend bezoeker blijkbaar nogal eens. Bij de ingang staat een jongen die plattegronden verkoopt voor 2 euro. Geen overbodige luxe voor deze uitgestrekte begraafplaats. Het is de bezoeker natuurlijk allemaal te doen om die graven van beroemdheden. Zo stond Maria Callas bij mij op nummer 1. Zij is in 1977 in Parijs gestorven, als gevolg van een hartaanval of medicijngebruik, in elk geval was haar hart gebroken toen scheepsmagnaat Onassis haar had verruild voor Jackie Kennedy. Ik herinner me de beelden op tv van destijds, hoe de zwarte lijkauto stapvoets door de straten van de Franse hoofdstad reed en het publiek applaudiseerde. Iets wat ik nog nooit eerder had gezien, dat enthousiaste klappen. Callas werd niet als bewoonster van Pere-Lachaise genoemd in een recente toeristengids van Parijs. Opmerkelijk, waar Edith Piaf en Jim Morrison wel een vermelding kregen. Maria bleek voor ons echter niet eenvoudig te vinden. Ze ligt niet in een graf, maar in een colombarium onder nr. 16258. Ze ligt dus niet buiten, maar binnen. Je daalt een trap af, naar een soort kelder, waar honderden kleine vakjes in de muur zijn ingemetseld, waarachter de urnen staan. Ook hier viel het niet mee om Callas te vinden. Mijn bezoek riep echter enthousiast toen hij haar vond, een bezoekster in het zwart negerend, die bij het plaatje van een familielid stond. Je zal maar naast een beroemde operadiva liggen. Altijd toeristen om je heen en nauwelijks een moment voor jezelf met je overleden dierbare. Er stond alleen een foto van Callas plus haar naam op de steen. Op naar Oscar Wilde, die een groot wit betonnen grafmonument had gekregen. Helaas was dit al in 1961 vernield. Het graf was indertijd besmeurd met lippenstift. Ongetwijfeld omdat hij homo was, maar dat onthulde de toelichting niet. Het graf was in de jaren daarna gerenoveerd door een stichting en bleek overigens afgezet met rood-witte linten. Het publiek werd expliciet opgeroepen het graf netjes te houden. Er lagen, zowel voor als achter, diverse bloemen en briefjes voor Oscar. Edith Piaf ligt onder een zwartmarmeren (liggende) steen waarop ,,Gassion-Piaf'' staat. Daar sta je dan. En je denkt aan die frele, kleine zangeres die nooit ergens spijt van had. Je rekent hoe oud ze is geworden. was het maar 48? Dan heb ik nog vier jaar. En als dat eens zo was. Wat dan? Wil ik nog iets doen? Zo mijmer je verder, tot je constateert dat ze dus in een familiegraf ligt op een heel druk stukje. Met veel bloemen van trouwe fans. Nog even snel Chopin meegepikt, waar drommen toeristen omheen stonden. Jim Morisson heb ik maar met rust gelaten en Rossini liet ik schieten omdat ik hoognodig een toilet nodig had. Morisson was de leadzanger van de populaire groep The Doors, die als twintiger in Parijs overleed. In een cafe naast de begraafplaats was hij op de wand geschilderd en werden er non stop nummers van zijn de Doors gedraaid. Chopin lag overigens in een deel waar nog begraven werd. Tijdens onze zoektocht naar Callas werden we geconfronteerd met een begrafenis. Een man in een grijs pak, met achter zich twee nabestaanden in onberispelijk zwart, maande mij twee keer met driftige armbewegingen weg te gaan bij de trap die naar het collombarium leidde. Het lijkt me inderdaad vervelend om als rouwenden altijd een schare toeristen in je kielzog te weten. Die zich soms niet altijd bescheiden opstellen. Daarom besloten mijn gezelschap en ik maar even om te lopen en het groepje op de begrafenis wachtende mensen, niet te doorkruisen. Ook al ben je een eigenwijze Hollander, je mag je fatsoen zo nu en dan best eens tonen!
In de bar met vrouwen van zekere geaardheid trof ik Marian, afkomstig uit Engeland of Amerika, dat wilde deze dame niet zeggen, want er moet toch wat te raden overblijven. Ze zei dat ze zeven jaar in Parijs woonde en ooit docent Engelse literatuur was geweest op een universiteit. Ik haakte er direct op in door te zeggen dat ik het graf van Oscar Wilde had bezocht. Zij bleek een operafanaat en meldde dat ze die middag naar een andere begraafplaats was geweest waar ze bloemen bij het graf van Berlioz had gelegd. Ze noemde zichzelf een ,,dilettante''. Nog voor ze over die operatic begon. Ik snapte weinig van haar. Want waar leefde ze dan van? Ja, ze was dilettante. Maar ook dan moesten rekeningen betaald worden, hield ik aan. Ze glimlachte en ontweek mijn vraag. Ik speelde vast te veel journalistje, met mijn concrete vragen. Ik gooide het dus maar over een andere boeg en vroeg of er meer lesbobars waren in Parijs. Want ook hierover gaf de - hoewel twee jaar oud, maar toch al gedateerde- toeristengids weinig duidelijkheid. Ja, op het eind van de straat. Of we (mijn beste vriendin en ik) daar soms heen wilden. Mijn gezelschap was echter moe en niet (meer) van de vrouwen, dus we gingen. Ach, het mens was toch maf, concludeerde ik. Telefoonnummers hoefden dan ook niet te worden uitgewisseld. ,,Wie legt er nu bloemen op het graf van een componist?'', sneerde ik. Mijn vriendin: ,,Zou jij toch ook doen op het graf van Kennedy.'' Die zat. We liepen de straat uit. Bespraken Marian. Conclusie: zag er best leuk uit, lang haar, lieve gezichtsuitdrukking. Maar ergens toch maf. Opeens hoorden we achterons geroep. Marian drukte mijn gezelschap de paraplu in de hand, die we in de bar hadden laten liggen. We bedankten uitbundig, om ons schuldgevoel te pareren en omdat de plu groot en mooi was. Ze mocht dan wat excentriek zijn, attent was ze wel. Misschien zien we haar ooit weer. Misschien ook niet. In beide gevallen is het goed.