Vandaag in Huize De Mik

Wednesday, December 08, 2004

Schieten

Een jager is geen moordenaar, verzekerde iemand me ooit. Ik interviewde hem jaren geleden voor de rubriek "De hobby" voor een gevangenisblad. Ik gruw van jagen en van jagers. Wie een dier doodt voor zijn plezier, schud ik liever niet de hand. Maar een opdracht weigeren vond ik niet professioneel. Bovendien moet mijn schoorsteen ook roken. Een aloude journalistieke raad is dat je van elke geinterviewde in principe een beetje moet houden, omdat je alleen zo het juiste verhaal kunt schrijven. Inleven is essentieel. Maar op het moment dat hij beschreef hoe hij, vlak voor het dodelijk schot zou klinken, in de ogen van het dier keek, haakte ik af. Hij zei dat jagen een sport was: het was hij tegen dat dier. Wie is er sneller? Weet het hert het er levend vanaf te brengen? Het moment supreme schijnt te zijn als je zo'n beest in de ogen kijkt en weet: jij gaat eraan en vervolgens de trekker overhaalt, beweerde hij. Wijlen prins Bernhard riep ons allen op meer geld voor de bescherming van de natuur te geven. Wie ooit in de ogen van een aapje heeft gekeken, begreep hoe kwetsbaar een dier kan zijn, zei hij. Helaas schoot onze prins er ook lustig op los tijdens de vele jachtpartijen rondom Het Loo.
Op de website van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging staat een vrolijke kleurplaat voor kinderen. Aan hen wordt uitgelegd wat een jager zoal doet. Zo te zien is het een natuurvriend met die verrekijker in zijn hand en die vrolijke herten, konijnen, ganzen, eenden en tortelduiven om zich heen. Ik lees dat de jager in de eerste plaats zorgt voor ,,de natuurlijke omgeving waarin een dier of plant leeft.'' Voor het doodschieten van dieren wordt een eufemistisch klinkend synoniem gebruikt: "De jager houdt de wildstand op peil.'' En verder? "Een goed jager telt dieren, geeft voorlichting, hij ziet erop toe dat er geen "verstoringen in het veld" plaatsvinden. Dat is: hij let erop dat er geen stropers actief zijn, die het wild voor zijn eigen geweer wegschieten.

Over schieten gesproken. In Amerika is ophef ontstaan over het in de handel gebrachte computerspel ,,JFK Reloaded". Edward Kennedy, de nog enigst levende broer van John F. Kennedy, noemt het initiatief bizar, waar ik me iets bij kan voorstellen. Alleen zieke geesten zullen proberen op de president van de Verenigde Staten te schieten, zoals vermeend dader Lee Harvey Oswald op 22 november 1963 in Dallas deed. Ik heb de demo gedownload en het filmpje bekeken. Voor mij werd voor het eerst duidelijk, dat je de auto van de president vanaf de zesde verdieping van het schoolboekenmagazijn al van ver kunt zien aankomen, je kunt hem de draai zien maken en je ziet de wagenstoet van achteröp gezien wegrijden. Door die computersimulatie heb je een prachtig overzicht. Natuurlijk heb ik de stoet gevolgd in zijn rit downtown Dallas. Maar het mooiste is als je de wagens gewoon verder laat rijden. Als je niet schiet. Er gebeurt niets. Kennedy wordt niet doodgeschoten. Het gevolg komt aan bij de Kamer van Koophandel. Kennedy houdt zijn speech. Hij wordt in 1964 hergekozen en de oorlog in Vietnam loopt niet uit de hand. Enkele jaren geleden was er een prachtig reclamefilmpje van de Open Universiteit. Dat je in het leven zelden een herkansing kreeg. Maar bij de OU wel. Wie vroeger geen studie had kunnen of willen volgen, kreeg die kans nu alsnog. In het echte leven is dat meestal niet zo. Ze lieten een fragment (ik schrijf twee grafment) zien van Rob Rensenbrink die tijdens de WK-finale voetbal in 1978 in en tegen Argentinie in de laatste minuut de bal tegen de paal schiet. De reclamemakers gaven Rensenbrink nu wel een herkansing. Opnieuw zie je hem komen inglijden, maar nu zit schopt hij de overigens niet eenvoudig te nemen bal erin. De Belgische voetbalcommentator Rick de Saedeleer was ingehuurd en die riep enthousiast: ,,Binnuuuuuuuhhhhhhhhh, Nederland is wereldkampioen!´

De tijd terugdraaien. Ik wilde dat ik het eens kon. Niet dat ik ergens spijt van heb. Maar nog even bij die ene dierbare vriendin op bezoek kunnen. Nog even je moeder kunnen bellen. Of je vader kunnen spreken.
Gezinspsycholoog Else Marie van den Eerenbeemt vindt Kerst een echt familiefeest. Of je het nu wilt of niet: familie heb en houd je, vindt ze. Je kunt er altijd op terugvallen. En dat is zo waardevol. Het is toch vreselijk, zegt ze in de nieuwste ``NU, de tijd van je leven`, als het je moeder niet uitmaakt of je met Kerst wel of niet op bezoek komt?
Ik las onlangs ergens dat mensen tussen de 35 en 50 jaar tot de ,,Sandwich-generatie´´ behoren. Ze hebben zowel de zorg voor kinderen als voor hun ouder wordende ouders. Maar ik heb geen kinderen en mijn ouders leven al respectievelijk 36 en 25 jaar niet meer. En toen mijn tweede moeder een half jaar geleden stierf ben ik wat dat betreft nu officieel en geheel ouderloos. Mijn moeder vond het altijd leuk als ik langskwam, maar kwam ik niet dan was het ook goed. Ze vermaakte zich altijd prima met puzzelboekje, sport kijken, even naar de stad fietsen, een kopje koffie drinken in de stad en een sigaretje roken op een bankje bij het Wad. Toen haar oudere zus nog leefde, ging ze zelf geregeld naar haar toe met Kerst. Ik ging de laatste jaren vaak naar mijn vriendin in Antwerpen of Brussel. Goddank had ik geen moeder die zeurde of ik ook kwam. Ze was zelfstandig en ze liet haar kinderen hun eigen leven leiden. De laatste jaren kwam ik meestal een Kerstmiddag en -avond, waarop we samen gingen eten bij de Chinees al of niet met mijn toenmalige aanhang. Ze zei vaak dat ik echt niet hoefde komen. `Jij hebt het ook druk, rust maar eens lekker uit, ik red me wel.´ Maar als ik wel kwam, was ze wel altijd blij.
Straks is het de eerste kerst in 37 jaar zonder haar. Dat zal wennen zijn.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home