Aaisykje
Nieuwsvasten schijnt goed te zijn. Ik deed het de afgelopen week. Even helemaal niets zien, horen of lezen wat op nieuws lijkt. Ik zat in Parijs, waar Nederlandse kranten, behalve op Gare du Nord, niet voorhanden zijn, de tv uit bleef en ik dus alleen maar heb gelezen in boeken, gewandeld en gefietst heb en tentoonstellingen bezocht. In het Musee d'Orsay was een overzichtstentoonstelling van de neo-impressionist Seurat te zien. Fabuleus hoe hij met kleine, schilderpuntjes een impressie gaf van de Seine met op de achtergrond de ondergaande zon. In Musee d'Luxembourg was een kleine, maar fijne expositie ingericht over Henri Matisse. Vooral diens muurdoeken waren indrukwekkend, de kleurstellingen verrassend en buitengewoon.Die ene voorjaarsweek trof ik het: elke dag was het 23 graden. En zelfs 30 graden in de zon, zag ik. Terug in het kikkerlandje wees de thermometer 14 graden aan. Maar in Parijs was het nu ook maar 17 graden, troostte mijn vriendin daar.Op de heenweg in de trein sloeg ik een merkwaardig tafereel gade geslagen. Een oudere dame met een vreemd rond hoofddeksel zag ik het Boekenweekgeschenk van Jan Wolkers doorbladeren. Daarna zag ik haar iets verscheuren. Ik kon tussen de hoofdsteunen doorkijken en was getuige van een mysterieus schouwspel. Bladzij voor bladzij scheurde ze de pagina´s uit het boek om ze in het afvalemmertje te gooien. Al snel zat ze met het lege omslag in het haar handen. Ze aarzelde geen moment en pakte uit een klein tasje uit haar handtas een nagelschaartje, waarmee ze het kaft doormidden knipte en vervolgens de stukken karton zelf ook nog eens in kleine snippers sneed. Uiteindelijk was er van Jan Wolkers niets meer over. Blijkbaar was ze niet alleen gechoqueerd door de inhoud, ze moet die welhaast als vulgair en godslasterlijk beoordeeld hebben. In elk geval noopte een korte blik over de pagina´s haar tot dit gedrag. Vernietigd moest dit werkje worden! Met een norse blik en een waggelende gang zag ik haar na het uitstappen het perron oplopen. Wat zou ze gelezen hebben? Ongetwijfeld vele varianten van het woord waarvan de Bond tegen het Vloeken ons bewust wil maken. En natuurlijk synoniemen van copulerende stellen. Voor deze godsdienstfanate (zo vermoed ik althans) was het allemaal te veel. Wat de andere treinreizigers van haar exercitie dachtten, kon haar niet schelen. Met een doelgerichte blik kweet ze zich van deze missie , die haar in eigen gedachten ongetwijfeld door God zelf was ingegeven. Wat heb ik gemist aan nieuws? Drie belangrijke doden gingen zonder mijn weten heen: Lou de Jong (90), George Kennan (101) en oud-minister Van der Klauw. In mijn thuisbasis Friesland verbood de rechter, tot grote woede van het aaisykende volksdeel ´het onschuldig ecologisch voorjaarsgenoegen´´, zoals voorzitter Osinga van de Bond van Friese Vogelbeschermingswachten het aaisykje (eierzoeken) vanmiddag zo mooi verwoordde. Eieren zoeken? Ja. Rapen? Nee! gebood de rechtbank. Maar de Friezen laten zich deze eeuwenoude traditie niet zomaar afpakken. Want zonder zoekers geen nazorgers met gevolg dat duizenden kievitseieren onherroepelijk zullen worden vermorzeld in de cyclomaaieres, waarschuwde Osinga. Want wie niet mag zoeken en rapen, wil de nesten ook niet met beschermers markeren, voordat de boeren hun land gaan bewerken. Opvallend is dat Brussel geen bezwaar heeft tegen het eierzoeken. Osinga maakt zich kwaad: die 25.000 geraapte Friese eieren vallen in het niet bij de ruim 435.000 kieviten die er jaarlijks door Franse jagers worden neergeknald. Zoveel? vroeg ik ongelovig. Ja, zoek het maar op de websites van de Franse jagers op, zei hij.Behalve dat, neem ik me voor om minder te kopen, minder te eten en meer te bewegen. Consuminderen en minimaliseren spreken me steeds meer aan. De hele consumptiemaatschappij begint me hoe langer hoe meer tegen te staan. Als ik winkel, merk ik dat ik alles al heb. Dat is wederom een geruststellende gedachte. Een mens kan als het moet met heel weinig toe. En wie minder koopt en eet, spaart niet alleen zijn gezondheid, maar ook zijn portemonnee. Ook wel een prettige bijkomstigheid.
Check. check, check
Wat is het toch goed om een berichtje 4 of 5 keer te checken. En dan vooral de namen van mensen die je aan het woord laat. Of die je noemt. Dankzij een zoveelste check (toch nog maar 1 x) vermeed ik dat ik moest rectificeren. Ik noemde in een klein berichtje voor mijn krant de directeur van de Groninger stadsschouwburg Thom de Groot. Dat is een bekende naam voor mij, want ik volg De Groot al meer dan tien jaar als bioboer die zijn veestapel consequent weigert te oormerken (want dierenmishandeling). Toen ik het bericht vlak voor verzending nog een keer overlas, ontdekte ik dat de directeur van de Groninger schouwurg niet dezelfde naam droeg als de Grouster veehouder. De theaterdirecteur heet Thom van der Goot. De klank van zijn achternaam mocht dan hetzelfde klinken, het was toch wel een heel andere naam. Goddank kon ik het aanpassen. Net als vanmiddag toen ik een woordvoerder van Justitie Leverkamp noemde, terwijl bij een automatische check de naam Levenkamp bleek te zijn. Ik was misschien te veel gefocust op de lever. Gisteravond at ik met een vriendin, die uitzaaiingen in haar lever blijkt te hebben. Ze tekende voor mij een gezonde lever, en daarna de zieke, die een soort bloemkool bleek te zijn, met inkepingen en diverse metastasen. Ze is dapper, levenslustig, leuk en attent en ze heeft niet het gevoel dat haar leven ten einde loopt. Vol met ideeen zit ze nog. Ik bewonder haar en put zelf ook moed uit haar levenskracht. Misschien dat haar lever mogelijk nog tot leven kan leiden.Namen. Ooit interviewde ik Arno van der Valk, de initiatiefnemer van roofdierenopvang Pantera in Nijeberkoop. Vol vuur vertelde de oud-dompteur en oud-militair over zijn passie: afgedankte leeuwen, tijgers en andere katachtigen een onbezorgde oude dag gunnen, als ze overcompleet worden in circussen of dierentuinen. Zo behoedde hij ze voor een spuitje. Het was op een vrijdag dat ik hem bezocht en thuisgekomen tikte ik het verhaal voor de zaterdagkrant. Het was een mooi verhaal, alleen ontdekte ik tot mijn niet geringe schande dat ik Arno in mijn stuk consequent Van der Wal had genoemd. Zo stond het dus de volgende dag ook in de krant. Ik geloof dat ik hetniet eens direct ontdekte, overtuigd als ik was van de correcte achternaam. Zo overtuigd, dat ik checken niet nodig achtte. De a-klank had me te pakken genomen. Ik had de klok horen luiden (valk) maar koos verkeer (wal). Met het schaamrood op mijn kaken belde ik hem op om hem mijn excuses te maken. (De rubriek correcties en aanvullingen bestond nog niet, het was in 1995). Hij nam het zeer sportief op, en bleek zich er niet aan te hebben gestoord, althans dat zei hij, blij als hij waarschijnlijk was met een artikel in de beste krant van Nederland. Een collega van mij noemde een meneer De Geus ooit De Reus. Ik herinner haar er nog wel eens aan. We kunnen er nog onbedaarlijk om lachen. Hoewel De Geus het niet zo leuk zal hebben gevonden. Het is vreemd, maar een naam zet zich vast in je geheugen en tijdens het tikken van je stuk, weet je zo zeker dat het de goede naam is dat je vergeet te checken. Hoe langer ik in het vak zit, nu precies 20 jaar, waarvan 15 jaar als zelfstandig journalist en correspondent van NRC Handelsblad in het noorden, hoe vaker ik haast intuitief besluit om een stuk of bericht nog 1 x voor verzending na te kijken. Het heeft me voor menig flater behoed. Zoals de fouten van collega's me ook sneller opvallen. In de Leeuwarder Courant werd schaatsster Marianne Timmer, ,,de Sappermeerster'' genoemd. Nu is het Sappemeer, zonder r dus en woont Timmer allang niet meer in Groningen, maar in Noord-Holland. Met naamgenoot en AZ-keeper Timmer. Dat staat niet alleen in de bladen, maar ook in Sportweek, dus had de betreffende sportredacteur dit kunnen weten. En ook de eindredactie was het blijkbaar niet opgevallen.In "De Leugen regeert" gaf de Spaanse correspondent Robert Boshard of is het nu Bosschart (ik moet het nog even checken) ruiterlijk toe dat hij fout zat, toen hij de aanslagen van 11 maart vorig jaar op een Madrileense trein tot drie maal toe het werk noemde van de ETA. Hij verliet zich niet eens op de regering, maar op een volgens hem betrouwbare bron. De redactie in Hilversum had hem niet behoed voor de fout. Knap dat hij dit zo en plein publique toegaf. Dat de ETA er achter zat, had hij beter kunnen toeschrijven aan de woordvoerder. "De autoriteiten en een woordvoerder van de politie gaan er vanuit dat de ETA hier de hand in had.'' Midden-Oosten-correspondent Eddo Rosenthal had hem via de Hilversumde redactie nog willen attenderen dat de aanslag het werk was van moslim-terroristen, maar door het vele lawaai had hij dat zinnetje niet gehoord. Het zal me de rest van mijn leven achtervolgen. Ja, het correspondentschap is een eenzaam beroep, zeker in het buitenland en zeker tijdens hectiek als je redactie je om de haverklap belt met de vraag of er nog nieuwe ontwikkelingen zijn. Of met suggesties. Zo belde de hoofdredactie me tijdens de burgemeesterscrisis in Leeuwarden me op met de vraag of ik wilde checken of Loeki van Maaren-van Balen niet aan dementia preacox leed. Ik moest aanvankelijk hardop lachen, tot mijn plaatsvervangend hoofdredacteur bloedserieus zei dat ze er alle symptomen van had. Ze kon immers geen namen onthouden en was warrig. Toen maar gebeld met haar vorige woonplaats Weert en gecheckt en gevraagd, maar de mensen die ik sprak, leek het geen echte mogelijkheid. Het was gewoon concentratiegebrek. Toch maakte ik een stuk waarin ik de vraag opwierp of de burgemeester niet dement was. Ik liet het aan een ingewijde lezen, die zei dat het zo wel kon. Ook bij Loeki zelf gooide ik het 's avonds laat door de bus. De volgende dag kreeg ik prompt een brief van haar advocaat waarin hij me cynisch feliciteerde met mijn journalistieke spitwerk en me en passant dreigde met de rechter als het zo in de krant kwam. Ik heb een ander stuk geschreven, na overleg met mijn chef, omdat ik er zelf ook niet echt tevreden over was. Ach, ik mocht Loeki wel, maar dat mocht natuurlijk geen rol spelen en dat deed het ook niet. Toevalligerwijs kreeg ik haar op een ochtend, terwijl de crisis zich volop ontvouwde en ze onbereikbaar was voor de pers, nog aan de lijn. Als een van de weinige collega's. Hoewel ze me altijd ,,Karin'' noemde, sprak ze me nu aan met ,,mevrouw''. Misschien wist ze niet meer wie ik was? Ik probeerde een sfeer te creeren waarin ze zich mij zou herinneren en wilde haar op haar gemak stellen om haar enkele uitspraken te ontlokken. Maar ze bleef formeel. ,,Ach mevrouw, zelfs de minister kon niks meer voor me doen'', zei ze. Dat werd de kop van mijn stuk dat pontificaal op pagina 3 kwam te staan. Want ook voor de journalist op afstand is het altijd weer een verrassing wat de eindredactie boven een stuk zet. Soms heb je eer van je werk.
Burgemeesterswoning
Wat is dat toch met Leeuwarden? De laatste drie burgemeesters wilden of konden er niet wonen. Loeki van Maaren-van Balen (,,ja het is een moeilijke naam he, met eerst twee a's en dan 1 a''. zei ze me ooit) woonde lange tijd in buurdorp Marssum, onder de olmen van Poptatstate. In een andere gemeente notabene. Ze kon geen leuke, betaalbare woning in haar gemeente vinden. Het werd nog een klein relletje. Haar opvolger Margreeth de Boer woonde 2,5 jaar lang in een huurwoninkje, maar haar officiele domicilie bleef in een Drents dorp. En nu woont burgemeester Dales officieel nog in Amsterdam, terwijl hij toch al tien maanden in Leeuwarden eerste burger is. Dales wil niet officieel verhuizen, hoewel hij een woning in Zuiderburen huurt, omdat hij zijn huis in Amsterdam nog niet verkocht heeft. En met die burgemeestersverkiezingen in het verschiet, wie zegt dat hij dan gekozen wordt? Heb je je hele hebben en houwen achter je gelaten, blijkt dat je kunt opkrassen! Een collega die zelf in Amsterdam woont had al eens gezegd dat hij Dales opmerkelijk vaak in de hoofdstad zag. Toen ik hem daarover iets vroeg, zei Dales dat zijn man daar een woning had. Nu blijkt dus dat dat huis (ook?) zijn eigendom is.Alleen John te Loo en Hayo Apotheker woonden in Leeuwarden. De laatste wordt nog geregeld in de stad gezien, omdat zijn partner hier woont. Misschien is Apotheker wel vaker in Leeuwarden dan Dales! Maar ja, het lijkt me ook geen pretje om 's avonds alleen in een huurhuis in Zuiderburen te zitten. Zo ver van de stad ook. Misschien is een huis in de Bullepolder tzt iets voor Dales. Daar worden nu toch tientallen riante villa's gebouwd. Ach,die ganzen schuiven wel een eindje op, besliste de rechter. Net als de smienten. En dat het enige stuk open gebied aan de rand van de stad verdwijnt, daar wennen de Lekkumers wel aan. De champagne stond klaar op het stadhuis, toen de uitspraak van de Raad van State bekend werd. Wethouder Waanders had geen gebak durven bestellen. Vantevoren was ik gebeld door een dame van Dorpsbelang Lekkum. Ik nam op en noemde mijn naam. ,,Met DE Karin de Mik?'' wilde ze zeker weten. Jazeker, antwoordde ik verrast. ,,De journaliste?'' Ja, hoor. Ik ben toch geen celebrity die nooit zelf de telefoon opneemt. Ik had de Lekkumers in hun strijd tegen de huizen voor de rijken al jaren gevolgd en er herhaaldelijk over geschreven. Diep in mijn hart hoopte ik dat ze zouden winnen. Klein Duimpje tegen de reus. Ik vind die hele plannen grootheidswaanzin. Vraag me af of er vraag is naar zulke grote, dure huizen. Maar ik wilde niet flauw zijn en feliciteerde Waanders, die ik aan de telefoon kreeg. Dit nadat ik vijf keer was doorverbonden, eer ik voorlichter Arjen van der Leur aan de lijn kreeg. ''Worden we zuur?'' vroeg hij. Ik was nogal bot, wat ik kan zijn als ik voor een deadline zit en bovendien vijf keer iemand anders aan de lijn krijgt, die me steeds weer met een ander doorverbindt, en twee keer terug wordt verwezen naar de perstelefoon, die ik dus al twee keer had gebeld. ,,Nee, helemaal niet'' antwoordde ik Van der Leur. ,,Ik vind het alleen onprofessioneel.'' Hulde voor wethouder Hetty Hafkamp, die de champagnefoto in de Leeuwarder Courant ongepast vond, gezien de eervolle strijd van de dorpelingen tegen de villa's. Zij was van meet af aan tegen en bleef dit ook.Ik lees dat vrouwen hun vrouwelijkheid meer moeten gebruiken. Vooral met hun buik moeten ze meer doen. Vrouwen negeren hun lijf en gedragen zich als mannen. We moeten vaker minirokjes dragen, vindt buikdanseres en universitair docente Darmoni. We moeten hun vrouwelijke charmes meer in de strijd gooien. Verfoeilijk zou die gedachte 25 jaar geleden zijn gevonden. De feministes van de tweede golf liepen te hoop tegen de rolpatronen die je opgelegd kreeg als vrouw. Waarom moeten vrouwen lief en zacht zijn? En waarom zouden ze mannen moeten behagen of manipuleren? Ik kocht onlangs in een antiquariaat het oude boekje ,,Zo worden kleine meisjes groot'' van de Italiaanse feministe Elena Gianni Belotti, in 1978 uitgegeven door de NVSH. Meisjes zijn slachtoffers van de conditionering of socialisatie. ''Heldinnetjes in roze kleertjes, bewegelijk, nieuwsgierig, onbezonnen, worden altijd geremd, belemmerd, tegengehouden.'' Twintig jaar geleden zei een therapeute mij dat ik mijn vrouwelijkheid verstopte. Ik snapte er weinig van. ,,Hoe bedoel je?'' vroeg ik. Ze wees me op mijn zwarte broek en zwarte trui (ik droeg in die tijd veel zwart) waaronder mijn vrouwelijke contouren niet zichtbaar waren. Ik had kort haar, droeg geen make-up en mijn uiterlijke verschijning was wel het laatste waar ik me mee bezighield, laatstaan druk om maakte. Ik moest me eerst maar wat beter in mijn vel voelen zitten. Ik heb nu lang haar, gebruik lipstick als ik de deur uitga, maar draag nog steeds geen schoenen met hakken (want zwakke enkels en slecht voor je rug) of rokjes. En ik ben nog steeds een feministe. Zoals mijn pleegmoeder ooit zei: ''Je moet wel in deze maatschappij.''
ijskroon
Bob de Jong duwde, gisteren na zijn zege op de 10.000 meter, een man die een soort muts op zijn hoofd wilde zetten, ruw van zich af. De man viel voorover met zijn gezicht op het ijs. Het ontging de commentatoren, zoals hen wel meer ontging vandaag. Marianne Timmer werd derde op de 1.000 meter, Barbara de Loor won even verrassend als overtuigend. De commentator na afloop: 'Timmer wordt vierde.' Waarom ze dan zo uitbundig gefeliciteerd werd door Anni Friesinger, die haar letterlijk met open armen stond op te wachten, vraag je je dan als kijker af. En later aarzelend: nee, ze is derde. Je mag toch verwachten dat wanneer een oud-Olympisch kampioene finisht, direct wordt gekeken naar de tijden van haar voorgangers. Nee, de kijker deskundig van commentaar voorzien is er niet bij. Het gebazel duurt voort. Interviewer Bert Maalderink maakte het helemaal bont door de uitspraak ,,beter dan jou'' te bezigen in een gesprek met De Loor.Pas vanmorgen kwam het fragment van de fan (een man die overigens een official leek) die De Jong een soort kroon op de ijsmuts wilde planten, nog eens in beeld. Mart Smeets zei alleen: ,,En dat moet je bij De Jong niet doen.'' De Jong keek nog even om naar de man die op het ijs klapte, maar reed door. Hij wordt niet voor niets een ijskonijn genoemd. Barbara de Loor, dertig jaar, won haar eerste wereldkampioenschap. Fantastisch gewoon! De heren commentatoren bleven onderkoeld, er mocht eens een spoortje enthousiasme te horen zijn. Of ze mochten eens beticht worden van chauvinisme. Mart Smeets kom alsjeblieft terug als schaatscommentator!
Onderzeeer
Je kunt voor 2.000 euro eten met Geert Wilders. Voor dat geld kan ik 100 keer zelf uit eten. Wil je hem steunen en heb je zin in een gesprek met een Kamerlid dat zijn haar verft en vind je het niet erg dat er bodyguards om je tafeltje hangen, dan moet je dat vooral doen. Tenminste een originele manier om fondsen te werven. Gisteren las ik dat mannen depri worden van huishoudelijke taken en kinderen. En dat een vrouwelijk CDA-Kamerlid van mening is dat er geen vrouwen en mannen tezamen op onderzeeers mogen zitten. Het is er zo krap en je zit zo op elkaars lip en je kunt elkaar bijna NIET aanraken, dat dit alleen maar spanningen oplevert. Ik heb een oplossing: laten ze homomannen en lesbovrouwen (of alleen lesbo's bij de heteromannen) op zo'n ding zetten. Weer een probleem minder. Kan aanraken gewenst zijn op de werkvloer? Mogelijk wel tussen werknemers die een gelijkwaardige functie hebben, vindt Hedy d' Ancona, maar niet tussen bazen en ondergeschikten. Ze pleit voor een niet-aanrakingsverbod. Lijkt me geen slecht plan. Hoewel de seksuele intimidatie zich ook en misschien nog meer uitstrekt tot het maken van seksueel getinte opmerkingen, grapjes en insinuaties. Ook het vragen naar iemands seksleven valt daaronder. Toen ik als tiener in een hotel op Vlieland werkte, vroeg de baas vaak aan de kamermeisjes en bedienden: ,,Doe je het nog wel eens?'' Ik was zo naief om te vragen: Wat? Waarop het antwoord volgde: ,,Soep eten met een vork.'' Of je kon antwoorden met een retourvraag: ,,Nee, en jij?'' Ik las dat collega's pornosites openen op de pc van een vrouwelijke collega. Als die zegt daar niet van gediend te zijn, heeft ze in de ogen van de mannelijke daders ,,geen humor'', of is ze een trut. Ik vraag me af wat de beste aanpak is. Maak je je druk, dan hebben de mannen lol. Word je boos, dan vinden ze het nog mooier, want je zit op de kast. Negeren? Vriendelijk maar beslist zeggen dat je er niet van gediend bent? Dan ben je een ,,sfeerverpester''. Misschien kun je nog het beste zeggen dat je er ,,supergeil'' van wordt. Zo van: ,,Goh, dit is precies de juiste pose waar ik altijd enorm opgewonden van raak. Welke geile vent heeft dit zo knap voor mij uitgekozen?'' Maar zelfs zo'n opmerking zal de mannelijke gezichten niet rood doen aanlopen, vrees ik. Weerwoord geven en de seksisten met gelijke munt terugbetalen? - Zeg Kees, wat zie jij er uit, heb je een wilde nacht achter de rug, of mag je niet zo vaak meer, vandaar dat je altijd zo chagrijnig bent.'' Het is een lastig probleem. Ik las ooit over een vrouw die elke dag op haar werk opmerkingen kreeg over en toespelingen kreeg op haar overigens fraaie benen. Ze was het zo zat dat ze op zekere dag al haar mannelijke collega's bij elkaar riep, op een tafel ging staan en zei: ,,Zo, nu mogen jullie er een halve minuut naar kijken en daarna wil ik er nooit meer iets over horen!'' Het schijnt geholpen te hebben. Humor als wapen.De Leeuwarder burgemeester Dales blijft vast niet zes jaar in Leeuwarden, zei een collega gisteren tegen me. Hij heeft het hier wel gezien, is niet geliefd en zit altijd in Den Haag, zei een ander. Ze vonden hem zo ,,plastic'', iemand tot wie je moeilijk kon doordringen, die niet het achterste van zijn tong liet zien, laat staan dat hij ooit een fout toegaf. Als enige was ik redelijk positief. Ik ben laatst een middag met hem op pad geweest toen hij overlastveroorzakers bezocht. Zijn recht-toe-recht-aan-aanpak spreekt me aan, net als zijn duidelijke taalgebruik (iedereen spreekt tegenwoordig van ,,helder'', een woord dat ik mijd als de pest, want ik vind ,,duidelijk'' mooier). Ik kreeg tijdens een persoonlijk onderhoud, waartoe hij me uitnodigde als kennismaking, niet het idee dat hij zich anders voordoet dan hij is. Ik heb evenmin het idee dat hij niet voor rede vatbaar is. Toen hij zei dat hij het zo druk had, adviseerde ik hem dat hij dan wat bijbaantjes kon afstoten. En ik drukte hem ongevraagd op het hart om zijn oude moeder eens wat vaker te bezoeken. ,,Want daar krijg je spijt van.'' Ik meende dat hij dit advies ter harte nam. Zelf heb ik het laatste anderhalf jaar alles gedaan voor mijn (overleden) moeder wat ik kon. Ik hoef daar achteraf nooit wroeging noch schuldgevoelens over te hebben. Gisteren vierde ik mijn verjaardag. De eerste zonder mijn moeder. Zo zal er dit jaar voor alles een eerste keer zonder haar zijn. Ik mis haar, maar de berusting neemt hand over hand toe. Dat zal het werk van moeder natuur zijn. Iedereen zal op zeker moment een verlies meemaken. Verder leven zonder, komt voor een ieder van ons. Hoe leeg, stil, kaal, ongezellig, pijnlijk en rot je leven dan ook is, er komt een tijd dat je het niet meer fysiek aanwezig zijn van dierbaren aanvaardt. Je bent het er nog steeds niet helemaal mee eens, maar je beseft dat de zaken nu eenmaal zo liggen en dat je er niets aan kunt veranderen. Het is vooral een mechanisme om te overleven, vermoed ik. Acceptatie is een woord dat op veel zaken van toepassing is, zei een psycholoog mij ooit.