Pokkewijf
Sommige dingen die je hoort, schrijf je niet op. Omdat ze off the record zijn, omdat je ze uit vertrouwelijke bron hoort of omdat je ze via vrienden verneemt. Of omdat je informatie niet bevestigd krijgt. En in een enkel geval omdat je iemand tegen zichzelf wilt beschermen. Zo wist ik al maanden dat de brand in de loods van de jachtwerf in De Punt van mei dit jaar, waarbij drie brandweermannen uit Eelde het leven lieten, in de meterkast was ontstaan. Op een middag was ik in het dorpscafe in Eelde, waar een vriend van een overleden brandweerman ,,leegliep.'' Al rokend en drinkend vertelde hij hoe zijn kameraad moest zijn omgekomen. De politie had hem verteld dat de brand in de meterkast was ontstaan. Zijn vriend was 29 jaar geworden en had zijn vrienden geregeld verteld dat hij er zo tegenop zag om 30 jaar te worden. ,,Hij wilde geen dertig worden, ' knikte de jongeman veelbetekenend. Toen ik met hem aan de bar zat te praten, zat verderop een oudere man voor de flipperkast. Hij zei het onethisch van me te vinden wat ik deed. Want deze jongeman wist niet in zijn emoties niet eens wat hij zei. En als ik thuiskwam zou ik alles optikken. Leer mij de journalist kennen, zoveel wilde hij wel zeggen. Die zijn niet te vertrouwen. Na overleg met mijn chefs heb ik er geen artikel over geschreven. Deze jongen stond begrijpelijkwijs stijf van de stress en bol van de emoties. Daar wilde ik geen misbruik van maken. Bovendien kreeg ik e.e.a. niet bevestigd bij de politie. Met 1 bron kun je niks. Maar dat van die meterkast wist ik al. Zoals ik ook wist dat directeur Kees van Twist van het Groninger Museum na een jaar Amerika terug zou keren. Voordat dit nieuws bekend werd, hoorde ik het op een verjaardag van een andere museumdirecteur. Natuurlijk had ik dit kunnen checken, maar soms ben je zo bezig met alle deadlines die je moet halen, dat er dingen doorschieten. En mogelijk had ik het toch niet bevestigd gekregen. Maar dat weet je niet. Nu ik het zo opschrijf, was het het proberen waard geweest.
Soms hoor en zie je dingen die je om een andere reden niet opschrijft. Ik was afgelopen dinsdag bij de rechtszaak tegen de eigenaar van de verbrande loods in De Punt. Hem wordt door het OM in Assen verweten dat hij gerommeld had met die bewuste meterkast door er gemanipuleerde zekeringen in te draaien. Zo kon hij meer stroom gebruiken, zonder dat die steeds uitviel. Want hij baalde ervan, had zijn zoon tegenover de politie verteld, dat de elektriciteit het eens in de veertien dagen begaf. De man zat de hele tijd voorovergebogen, zachtjes pratend, zo nu en dan huilend. Hij had nooit van die gemanipuleerde stoppen gezien, stamelde hij. Laat staan dat hij ze in die kast had gedaan. Hij was bang van elektriciteit. Wist er ook niks van. Hij belde altijd de elektromonteur als er iets kapot was of niet deugde. Daar tegen over stonden verklaringen van vier medewerkers en vrinden van zijn zoon die vaak aan het sleutelen waren in de hal. Die hadden hem met die dingen zien lopen. Je weet niet wie je geloven moet, maar dat is ook je taak niet. Ik zat naast een collega van een blad uit Eelde, Dorpsklanken. Hij kende de verdachte wel. Voor ons zaten de vrouw en dochter van de verdachte. Het meisje was ooit bloemenkoningin geweest, wist mijn buurman. Rechts van ons zaten enkele nabestaanden van de omgekomen brandweerlieden. Een van hen las een slachtofferverklaring voor. Dat is tegenwoordig mogelijk. Vroeger verwoordde de rechter deze ,,andere kant'' nog. De vrouw vertelde van haar onnoemelijke verdriet. Ze deed sinds het drama letterlijk geen oog dicht. Als ze twee nachten had geslapen was het veel. Ze was haar steun en toeverlaat kwijt, de kinderen hun vader. De gestikte brandweerman was ook nog eens kostwinner van het gezin geweest. De verdachte, die een van de brandweermannen persoonlijk kende, barstte in huilen uit. Aan het begin van de zitting had hij grienend gezegd dat hij had vernomen dat de drie de loods waren binnengegaan om hem te zoeken. Dat werd later met klem ontkracht. Ze waren op onderzoek uit, niet om de baas van de werf te zoeken. Hoe dan ook. De zitting liep ten einde, de rechter wilde de verdachte niet op vrije voeten stellen, in afwachting van de uitspraak. Daartoe had diens advocaat verzocht. De detentie viel hem zwaar namelijk. Hij was 29 kilo afgevallen en leed aan een post traumatische stressstoornis. De verdachte keek achterom naar zijn vrouw en kinderen. Wanhoop en angst lagen in zijn ogen. Zijn dochter begon te schelden en riep ,,kutwijf'' naar de weduwe van de brandweerman. Het was me ontgaan waarom. Vermoedelijk had de weduwe opgelucht gereageerd dat de in haar ogen schuldige aan de brand, de man die dus verantwoordelijk was voor de dood van haar man, bleef vastzitten. De advocaat van de verdachte wenkte dat het meisje de zaal moest uitgaan. Ze liep vlak langs de vrouw van de brandweerman en siste terloopt ,,pokkewijf'' en : ''Wat zul jij lekker slapen vannacht.'' Ik schudde mijn hoofd. Weinig verheffend, dit tafereeel. En de opmerking moet als een dolkstoot zijn aangekomen bij de weduwe. Nee, dit alles schrijf je niet op in je kolommen. Het doet niet terzake en je voelt plaatsvervangende schaamte. Je kunt slechts een cliche ter hand nemen: de emoties liepen bij nabestaanden en verdachte hoog op. Maar soms zijn de woorden op. Dan zwijg je maar.
Soms hoor en zie je dingen die je om een andere reden niet opschrijft. Ik was afgelopen dinsdag bij de rechtszaak tegen de eigenaar van de verbrande loods in De Punt. Hem wordt door het OM in Assen verweten dat hij gerommeld had met die bewuste meterkast door er gemanipuleerde zekeringen in te draaien. Zo kon hij meer stroom gebruiken, zonder dat die steeds uitviel. Want hij baalde ervan, had zijn zoon tegenover de politie verteld, dat de elektriciteit het eens in de veertien dagen begaf. De man zat de hele tijd voorovergebogen, zachtjes pratend, zo nu en dan huilend. Hij had nooit van die gemanipuleerde stoppen gezien, stamelde hij. Laat staan dat hij ze in die kast had gedaan. Hij was bang van elektriciteit. Wist er ook niks van. Hij belde altijd de elektromonteur als er iets kapot was of niet deugde. Daar tegen over stonden verklaringen van vier medewerkers en vrinden van zijn zoon die vaak aan het sleutelen waren in de hal. Die hadden hem met die dingen zien lopen. Je weet niet wie je geloven moet, maar dat is ook je taak niet. Ik zat naast een collega van een blad uit Eelde, Dorpsklanken. Hij kende de verdachte wel. Voor ons zaten de vrouw en dochter van de verdachte. Het meisje was ooit bloemenkoningin geweest, wist mijn buurman. Rechts van ons zaten enkele nabestaanden van de omgekomen brandweerlieden. Een van hen las een slachtofferverklaring voor. Dat is tegenwoordig mogelijk. Vroeger verwoordde de rechter deze ,,andere kant'' nog. De vrouw vertelde van haar onnoemelijke verdriet. Ze deed sinds het drama letterlijk geen oog dicht. Als ze twee nachten had geslapen was het veel. Ze was haar steun en toeverlaat kwijt, de kinderen hun vader. De gestikte brandweerman was ook nog eens kostwinner van het gezin geweest. De verdachte, die een van de brandweermannen persoonlijk kende, barstte in huilen uit. Aan het begin van de zitting had hij grienend gezegd dat hij had vernomen dat de drie de loods waren binnengegaan om hem te zoeken. Dat werd later met klem ontkracht. Ze waren op onderzoek uit, niet om de baas van de werf te zoeken. Hoe dan ook. De zitting liep ten einde, de rechter wilde de verdachte niet op vrije voeten stellen, in afwachting van de uitspraak. Daartoe had diens advocaat verzocht. De detentie viel hem zwaar namelijk. Hij was 29 kilo afgevallen en leed aan een post traumatische stressstoornis. De verdachte keek achterom naar zijn vrouw en kinderen. Wanhoop en angst lagen in zijn ogen. Zijn dochter begon te schelden en riep ,,kutwijf'' naar de weduwe van de brandweerman. Het was me ontgaan waarom. Vermoedelijk had de weduwe opgelucht gereageerd dat de in haar ogen schuldige aan de brand, de man die dus verantwoordelijk was voor de dood van haar man, bleef vastzitten. De advocaat van de verdachte wenkte dat het meisje de zaal moest uitgaan. Ze liep vlak langs de vrouw van de brandweerman en siste terloopt ,,pokkewijf'' en : ''Wat zul jij lekker slapen vannacht.'' Ik schudde mijn hoofd. Weinig verheffend, dit tafereeel. En de opmerking moet als een dolkstoot zijn aangekomen bij de weduwe. Nee, dit alles schrijf je niet op in je kolommen. Het doet niet terzake en je voelt plaatsvervangende schaamte. Je kunt slechts een cliche ter hand nemen: de emoties liepen bij nabestaanden en verdachte hoog op. Maar soms zijn de woorden op. Dan zwijg je maar.