Vandaag in Huize De Mik

Thursday, January 24, 2008

Hamsters

Moet je dieren mis- of gebruiken om dierenleed aan de kaak te stellen? Ik vind van niet. Maar sommigen denken daar anders over. Bijvoorbeeld kunstenares Katinka Simonse, die in een Amsterdamse galerie 80 hamsters in bollen stopt en ze over de galerievloer laat rollen. De fokker die haar de diertjes leverde, zei dat het geen kwaad kon. Ze konden best 20 minuten zonder eten en drinken. Nu rollen ze uren over de vloer, waarbij ze denk ik ook behoorlijk dizzy worden. Tinkebelle, zoals de kunstenares zichzelf noemt, wil met dit project ,,een statement'' afgeven over de dubbele moraal waarmee wij onze huisdieren bejegenen. Deze dame wurgde eigenhandig haar kat om van het vel een tas te maken. Daarover mocht ze ook nog op tv komen vertellen bij het programma De wereld draait door, waar bekende Nederlanders elkaar uitnodigen om hun boeken, CD's, etc, aan te prijzen. Het inteelt gehalte is er doorgaans erg hoog. Kok Jamie Oliver elektrokuteerde een eendagskuiken om de verderfelijkheid van de bioindustrie aan de kaak te stellen. Me dunkt dat je dit toch op wel andere manieren kunt doen. Toch is onze verontwaardiging vaak dubbel. Toen een jaar geleden een huismus in het FEC werd doodgeschoten, omdat het vogeltje wel eens de dominostenen zou kunnen omvliegen, was er algehele woede in de natie. Maar als er dagelijks duizenden varkens en koeien worden geslacht, draait iedereen zijn hoofd om. Het biefstukje willen we ons lekker laten smaken. Dat er een levend wezen aan wordt opgeofferd zal veel mensen een rotzorg zijn. Want ze vinden vlees ,,zo lekker''..

Ik belde vorige week een paar Snekers, die maandenlang tegen een metershoge zandbult aankijken. Het was wel ,,gecommuniceerd'', door de gemeente, maar als de berg negen meter is, schrik je toch wel even. De dame die ik op Omrop Fryslan hoorde klagen, kon ik niet traceren. Dan maar willekeurig bewoners van de Rode Klaver uit het telefoonboek opsnorren. Ik kreeg een oudere mevrouw aan de lijn, die vertelde dat ze het natuurlijk ,,niet leuk'' vond. Haar man en zij hadden altijd zo'n fraai uitzicht op bomen en de rondweg en nu keken ze tegen een witte zandrug aan. De mevrouw zei dat ze zich voorstelde dat ze in de Scheveningse duinen zat. Aan iets vervelends een positieve draai geven, ik vond het bewonderenswaardig. Even later zei ze dat ze zich niet ergerde aan al dat zand voor haar deur. ''Weet u, wij hebben binnen vijf jaar twee zoons verloren en we maken ons niet meer druk om kleine dingen.'' Ik zei dat ik me dat kon voorstellen. Achter dat ene zinnetje ging een wereld aan verdriet en leed schuil, besefte ik. Ik hoorde haar stem breken. Kun je daar als journalist met een deadline en op jacht naar echte klagers nog aandacht aan besteden? Ik stamelde: ,,wat verschrikkelijk'' en vroeg of het al lang geleden was. Waarop ze dus zei dat het een paar jaar terug was. - Hoe oud was uw zoon? vroeg ik of klonk dat te nieuwsgierig? Hij was 50 jaar. Ik heb een keer ergens gelezen dat je een dierbare beter niet naar de leeftijd van een overledene kunt vragen. Elk gemis is erg. Of iemand nu50 of 80 is. Dat maakt het niet minder erg, hoewel enigszins beter verteerbaar als het een 80-plusser is. Maar je kunt beter vragen: ''Mist u hem/haar erg?' Dat vond ik in dit geval echter te intiem tegenover een mevrouw die ik niet kende en vermoedelijk nooit zou ontmoeten. -Ja, dat is nog erg jong, zei ik. -Mevrouw, ik begrijp u, bedankt voor uw commentaar en ik wens u veel sterkte'', was het enige wat ik kon zeggen.
Toen ik net als journalist begon, interviewde ik voor het Nieuwsblad van het Noorden eens een mevrouw, wier man was overleden aan de ziekte van Kahler. Ze had een gespreksgroep opgericht voor familieleden en wilde de ziekte ook meer in de bekendheid brengen. Vandaar het artikel. De kop luidde: ,,Ziekte van Kahler is een rotziekte''. Daar was ze later over gepikeerd. Maar ze had het gezegd en ik vond dat het ook zo was. Dat was ze wel met me eens, maar het stond er zo hard en confronterend, Tijdens het gesprek , zo halverwege het interview, barstte ze in snikken uit. Ik wist niets te doen dan te zeggen: ,,Huilt u maar even'' (ik was 25) Mijn vader was zes jaar daarvoor aan kanker gestorven en ik wist uit ervaring wat een lege plek was. Kort daarna kreeg ik de opdracht de familie van Abe Lenstra te bellen, die die dag was overleden. Terwijl mijn directeur uit zijn hoofd een in memoriam tikte voor Het Parool, vroeg mijn chef me om de familie Lenstra te bellen. Hij zelf durfde niet. Hij kon niet tegen huilende vrouwen. En zeker niet aan de telefoon. "Jij kunt dat beter". Ik pakte de hoorn en kreeg Abe's dochter aan de lijn. Ik condoleerde haar met het verlies en was even stil. Ze begon zachtjes te schreien. Ik zei dat we een necrologie wilden maken over haar vader en ze zei dat we het beste die en die konden bellen. Ik wenste haar veel sterkte en hing op.

Tuesday, January 15, 2008

Hond

Ik was altijd een kattenmens. Dacht ik. Maar nu heb ik ook een hond. Afkomstig uit een huwelijksgoederengemeenschap. Hij heet Lummel, eigenlijk met een Umlaut en werd twee jaar geleden geboren in een Hongaars bos. Een Nederlandse, die daar woonde, ving hem op en nu is hij bij mij. Hij moest wennen. Zijn vorige huis deelde hij met twee andere honden. Tegen de ene gromde hij voortdurend. Met de andere rende hij in de tuin en speelde hij. Van het platteland belandde hij in de stad. Lummel is een gevoelig, timide hondje, maar hij ontdooit nu meer en meer. Hij kan je onderzoekend en doordringend aankijken. "Wat heeft hij veel gezichtsuitdrukkingen", riep een vriendin zondag enthousiast uit. Zij is ook een katten- en hondenmens. Het was bij haar op het eerste gezicht. Zij heeft net als ik, twee katten en een hond, en wilde er nog een hondje bij. Maar dat zag manlief niet zitten. Ze bood aan eens op Lummel te passen, mits het klikte met haar eigen hond, een soms niet al te gemakkelijke, blafgrage herder op lage pootjes. Zij wilde zelfs wel met hem op hondencursus. Dan kreeg ik daarna een gehoorzaam dier afgeleverd, dat naar commando's zou luisteren. Want hoe lief ook, opgevoed is Lummel niet echt. Ook buurvrouw B., die al twee keer met hem is uitgeweest, is dol op hem. Hij begint haar al te herkennen. Zij zocht juist, na de dood van haar oude trouwe viervoeter, een uitlaathond. Ik bof. Met haar, met het feit dat ik thuis werk en met zo'n makkelijk hondje. -Blaft hij wel eens? vroeg mijn schoonzus. "Ik hoor hem nooit blaffen." -Alleen op straat als hij andere honden ziet, antwoordde ik. Lummels geliefde plekje is het hoekje van de bank. Ook ligt hij vaak onder mijn bureau, aan mijn voeten. De plek op het bureau is gereserveerd voor kat Simon, die zich koestert onder het licht van de bureaulamp. Lummel houdt me voortdurend in de gaten. Toen buurvrouw B. hem had uitgelaten en even met hem naar haar huis wilde (dat is in de gang rechtsaf), weigerde hij subiet. Geen haar op zijn dicht begroeide huid dacht eraan om een hem onbekende weg in te slaan. Hij wilde alleen linksaf. Naar mijn voordeur.
In zijn oude huis kreeg je Lummel bij nat weer met geen stok naar buiten. Hier maakt het hem niets uit. Enthousiast gaat hij in de gang zitten en laat gedwee zijn riem om doen. Al kwispelend snelt hij de regen in. En overal laat hij zijn geurvlag achter. Lummel vindt het wel spannend in de stad. Mijn twee poezen blikken bij tijd en wijle nieuwsgierig naar hun nieuwe huisgenoot. Doris is afwachtend, maar niet bang. Lummel kijkt, maar reageert niet. Een enkel keertje hoor ik hem 's nachts twee keer blaffen. Schrikt hij dan wakker en weet hij niet precies waar hij is? Ziet hij een kat lopen? -Is goed Lummel, roep ik dan vanuit mijn slaapkamer naar boven (mijn slaapkamer is de trap af naar beneden). Dan blijft het stil. Lummel is weer ingedut. En ik vat de slaap ook weer.

Saturday, January 05, 2008

Kutjaar

Tony Blair is katholiek geworden, Marianne Thieme doet het met een ex-jager, Jos Brink is dood en Benny (waarom fluister ik je naam nog?) Nyman gaat misschien ook al. Ja, Linda de Mol heeft gelijk: 2007 was een kutjaar. Net als zij lig ik in een scheiding. De relatiebreuk is keihard aangekomen, schreef De Telegraaf over het uit elkaar gaan van Linda en haar Sander. Na twaalf jaar! Net als zij beleefde ik ruzies, verzoeningspogingen en zelfs een nieuwe start, Het heeft niet zo mogen zijn. Een nieuw jaar met nieuwe kansen. Helaas kon ik niet zoals Linda een weekje naar New York om stoom af te blazen. Hoewel, vliegen is nooit mijn sterkste kant geweest. Linda schijnt alweer een nieuwe vlam te hebben. Die van mij laat nog op zich wachten, maar ach, dat is ook wel zo rustig als je aan het bijkomen bent van een turbulente periode, die bij tijd en wijle ook intieme momenten kende. Voorlopig geen relatie meer en trouwen al helemaal niet. Ik was altijd al tegen het huwelijk. Maar ook dit heb ik een keer ervaren, net als ,,normale'' mensen. Huwen en scheiden. Een op de drie huwelijken strandt overigens. Dus zo bijzonder is het nou ook weer niet. Niettemin blijft het een drama. Ook voor kinderen in algemene zin en in ons geval honden. Er zit niks anders op dan ze te verdelen. Zij een, ik een en een nieuw huis zoeken voor die grote, lieve Chico van vier. Die altijd zo aandoenlijk zijn grote, harige hoofd op je schoot legt, die zo knuffelig is en behalve inlief ook hondstrouw. Mijn hart breekt als ik aan de diertjes denk, maar dat is nu eenmaal de consequentie van een breuk. Ik ben goddank geen BN'er wiens liefdesleven tot op het bot wordt uitgemolke of op straat ligt. En daarom zal ik vanaf deze plek ook geen onthullingen doen over het hoe en waarom. Laat staan met modder gooien. Het is voorbij, het is jammer en verdrietig. Maar beiden gaan we verder, misschien sterker, in elk geval vrijer.
Vrijdagmorgen belde mijn chef. Of ik een klein vetje wilde maken van oud-burgemeester Leegwater van Scheemda, die weigerde een koninklijk lintje in ontvangst te nemen. De burgervader vond de kwalificatie ,,lid'' wel erg karig voor zijn jarenlange inzet als bestuurder en vrijwilliger. Dus ging de onderscheiding retour afzender. Dat had donderdagmorgen al in het Dagblad van het Noorden gestaan, dus ik had dat allang diezelfde dag in de krant moeten hebben. Op de een of andere manier bleef de krant ongelezen en van andere kanalen kwam het nieuws bij mij niet binnen. Via het gemeentehuis kreeg ik Leegwaters nummer. Zijn kordaat klinkende vrouw zei dat het welletjes was geweest. Dat haar echtgenoot geen behoefte had om te reageren, want moe van alle publiciteit. En dat ik het stukje in de Volkskrant maar moest lezen. Dat kwam goed uit,want dat had ik al keurig uitgescheurd voor me liggen. Mevrouw begreep toch zeker wel dat ik niets kon noch wenste over te schrijven? En ik vroeg vriendelijk dat wij natuurlijk de krant er niet naar zijn om sensationeel nieuws te brengen, dat we juist haar mans mening wilden horen. En of hij alsjeblieft geen uitzondering wilde maken voor het NRC. Zij zou het vragen. "Maar ik kan het u ook wel vertellen: de hele zaak is enorm opgeklopt. Iedereen mag toch een lintje weigeren?'' - Natuurlijk, antwoordde ik. Waarom het dan nieuws was als een burgemeester dat deed. Bovendien was het al ,,vorig jaar'' gebeurd (ja, in december pas). Dus nee, nu ze alles zelf zo op een rijtje zette, was het duidelijk dat hij mij niet te woord wilde staan. ,,Dat hebben we zo afgesproken.'' Er was niets meer aan te doen. Ik nam mijn verlies. Wel nog een nieuwsberichtje voor zowel de kunstpagina als voor Cobouw geschreven over het feit dat nieuwbouw van het Fries Museum onzeker is, nu er een gat van 10 miljoen in de dekking zit. Dat geld loopt het museum mis, omdat het de tijdsplanning niet haalt. De oplevering moet in oktober 2010 plaatsvinden, maar die datum wordt niet gehaald. De avond ervoor had ik Saskia Bak al gesproken, de adjunct van het museum. Zij bleef zich zeer diplomatiek uitdrukken. Geen sappige quootjes. Zou ze soms een mediatraining hebben gedaan, vroeg ik me af? -Daar kan ik nu niks over zeggen tot ,,daar ga ik nu geen uitspraken over doen''. Ik probeerde het nog met: ''Baal je niet enorm? Straks gaat die hele nieuwbouw niet door!'', maar ook dat kon haar niet verleiden tot meer openheid. -Alles voor niks straks, zei ik, inclusief mijn eigen bijdrage.'' - Karin, niets is ooit voor niets. Ruim een jaar geleden interviewde ik op diverse locaties zowel in Brabant als in Haarlem de architect van de geplande nieuwbouw, Hubert Jan Henket, voor een tentoonstelling over zijn visie. Dit alles in opdracht van het Fries Museum. Saskia had mij indertijd gebeld en vroeg of ik wilde meewerken. Ze zocht een journalist die tamelijk objectief was en toch kritisch kon zijn. Nu was ik altijd tegenstander van nieuwbouw, omdat ik het Zaailand zo ook wel prima vind. Een lekker leeg, kaal en groot plein. Twee keer de Grote Markt. En die lelijke winkelslurf zie ik al helemaal niet zitten. Maar allengs de gesprekken met Henket raakte ik enthousiast. Moest Leeuwarden niet eens iets groots neerzetten? Een statement maken? Een publiekstrekker laten bouwen? Een nieuw icoon aan de stad toevoegen?Ach, voor mij mocht het. Henket gunde ik het het meest. Een erg aardige en open man. Die er een transparant en tijdloos gebouw wil neerzetten. Ik gun het hem en ik gun het Marga Waanders, de Leeuwarder wethouder.