Hamsters
Moet je dieren mis- of gebruiken om dierenleed aan de kaak te stellen? Ik vind van niet. Maar sommigen denken daar anders over. Bijvoorbeeld kunstenares Katinka Simonse, die in een Amsterdamse galerie 80 hamsters in bollen stopt en ze over de galerievloer laat rollen. De fokker die haar de diertjes leverde, zei dat het geen kwaad kon. Ze konden best 20 minuten zonder eten en drinken. Nu rollen ze uren over de vloer, waarbij ze denk ik ook behoorlijk dizzy worden. Tinkebelle, zoals de kunstenares zichzelf noemt, wil met dit project ,,een statement'' afgeven over de dubbele moraal waarmee wij onze huisdieren bejegenen. Deze dame wurgde eigenhandig haar kat om van het vel een tas te maken. Daarover mocht ze ook nog op tv komen vertellen bij het programma De wereld draait door, waar bekende Nederlanders elkaar uitnodigen om hun boeken, CD's, etc, aan te prijzen. Het inteelt gehalte is er doorgaans erg hoog. Kok Jamie Oliver elektrokuteerde een eendagskuiken om de verderfelijkheid van de bioindustrie aan de kaak te stellen. Me dunkt dat je dit toch op wel andere manieren kunt doen. Toch is onze verontwaardiging vaak dubbel. Toen een jaar geleden een huismus in het FEC werd doodgeschoten, omdat het vogeltje wel eens de dominostenen zou kunnen omvliegen, was er algehele woede in de natie. Maar als er dagelijks duizenden varkens en koeien worden geslacht, draait iedereen zijn hoofd om. Het biefstukje willen we ons lekker laten smaken. Dat er een levend wezen aan wordt opgeofferd zal veel mensen een rotzorg zijn. Want ze vinden vlees ,,zo lekker''..
Ik belde vorige week een paar Snekers, die maandenlang tegen een metershoge zandbult aankijken. Het was wel ,,gecommuniceerd'', door de gemeente, maar als de berg negen meter is, schrik je toch wel even. De dame die ik op Omrop Fryslan hoorde klagen, kon ik niet traceren. Dan maar willekeurig bewoners van de Rode Klaver uit het telefoonboek opsnorren. Ik kreeg een oudere mevrouw aan de lijn, die vertelde dat ze het natuurlijk ,,niet leuk'' vond. Haar man en zij hadden altijd zo'n fraai uitzicht op bomen en de rondweg en nu keken ze tegen een witte zandrug aan. De mevrouw zei dat ze zich voorstelde dat ze in de Scheveningse duinen zat. Aan iets vervelends een positieve draai geven, ik vond het bewonderenswaardig. Even later zei ze dat ze zich niet ergerde aan al dat zand voor haar deur. ''Weet u, wij hebben binnen vijf jaar twee zoons verloren en we maken ons niet meer druk om kleine dingen.'' Ik zei dat ik me dat kon voorstellen. Achter dat ene zinnetje ging een wereld aan verdriet en leed schuil, besefte ik. Ik hoorde haar stem breken. Kun je daar als journalist met een deadline en op jacht naar echte klagers nog aandacht aan besteden? Ik stamelde: ,,wat verschrikkelijk'' en vroeg of het al lang geleden was. Waarop ze dus zei dat het een paar jaar terug was. - Hoe oud was uw zoon? vroeg ik of klonk dat te nieuwsgierig? Hij was 50 jaar. Ik heb een keer ergens gelezen dat je een dierbare beter niet naar de leeftijd van een overledene kunt vragen. Elk gemis is erg. Of iemand nu50 of 80 is. Dat maakt het niet minder erg, hoewel enigszins beter verteerbaar als het een 80-plusser is. Maar je kunt beter vragen: ''Mist u hem/haar erg?' Dat vond ik in dit geval echter te intiem tegenover een mevrouw die ik niet kende en vermoedelijk nooit zou ontmoeten. -Ja, dat is nog erg jong, zei ik. -Mevrouw, ik begrijp u, bedankt voor uw commentaar en ik wens u veel sterkte'', was het enige wat ik kon zeggen.
Toen ik net als journalist begon, interviewde ik voor het Nieuwsblad van het Noorden eens een mevrouw, wier man was overleden aan de ziekte van Kahler. Ze had een gespreksgroep opgericht voor familieleden en wilde de ziekte ook meer in de bekendheid brengen. Vandaar het artikel. De kop luidde: ,,Ziekte van Kahler is een rotziekte''. Daar was ze later over gepikeerd. Maar ze had het gezegd en ik vond dat het ook zo was. Dat was ze wel met me eens, maar het stond er zo hard en confronterend, Tijdens het gesprek , zo halverwege het interview, barstte ze in snikken uit. Ik wist niets te doen dan te zeggen: ,,Huilt u maar even'' (ik was 25) Mijn vader was zes jaar daarvoor aan kanker gestorven en ik wist uit ervaring wat een lege plek was. Kort daarna kreeg ik de opdracht de familie van Abe Lenstra te bellen, die die dag was overleden. Terwijl mijn directeur uit zijn hoofd een in memoriam tikte voor Het Parool, vroeg mijn chef me om de familie Lenstra te bellen. Hij zelf durfde niet. Hij kon niet tegen huilende vrouwen. En zeker niet aan de telefoon. "Jij kunt dat beter". Ik pakte de hoorn en kreeg Abe's dochter aan de lijn. Ik condoleerde haar met het verlies en was even stil. Ze begon zachtjes te schreien. Ik zei dat we een necrologie wilden maken over haar vader en ze zei dat we het beste die en die konden bellen. Ik wenste haar veel sterkte en hing op.
Ik belde vorige week een paar Snekers, die maandenlang tegen een metershoge zandbult aankijken. Het was wel ,,gecommuniceerd'', door de gemeente, maar als de berg negen meter is, schrik je toch wel even. De dame die ik op Omrop Fryslan hoorde klagen, kon ik niet traceren. Dan maar willekeurig bewoners van de Rode Klaver uit het telefoonboek opsnorren. Ik kreeg een oudere mevrouw aan de lijn, die vertelde dat ze het natuurlijk ,,niet leuk'' vond. Haar man en zij hadden altijd zo'n fraai uitzicht op bomen en de rondweg en nu keken ze tegen een witte zandrug aan. De mevrouw zei dat ze zich voorstelde dat ze in de Scheveningse duinen zat. Aan iets vervelends een positieve draai geven, ik vond het bewonderenswaardig. Even later zei ze dat ze zich niet ergerde aan al dat zand voor haar deur. ''Weet u, wij hebben binnen vijf jaar twee zoons verloren en we maken ons niet meer druk om kleine dingen.'' Ik zei dat ik me dat kon voorstellen. Achter dat ene zinnetje ging een wereld aan verdriet en leed schuil, besefte ik. Ik hoorde haar stem breken. Kun je daar als journalist met een deadline en op jacht naar echte klagers nog aandacht aan besteden? Ik stamelde: ,,wat verschrikkelijk'' en vroeg of het al lang geleden was. Waarop ze dus zei dat het een paar jaar terug was. - Hoe oud was uw zoon? vroeg ik of klonk dat te nieuwsgierig? Hij was 50 jaar. Ik heb een keer ergens gelezen dat je een dierbare beter niet naar de leeftijd van een overledene kunt vragen. Elk gemis is erg. Of iemand nu50 of 80 is. Dat maakt het niet minder erg, hoewel enigszins beter verteerbaar als het een 80-plusser is. Maar je kunt beter vragen: ''Mist u hem/haar erg?' Dat vond ik in dit geval echter te intiem tegenover een mevrouw die ik niet kende en vermoedelijk nooit zou ontmoeten. -Ja, dat is nog erg jong, zei ik. -Mevrouw, ik begrijp u, bedankt voor uw commentaar en ik wens u veel sterkte'', was het enige wat ik kon zeggen.
Toen ik net als journalist begon, interviewde ik voor het Nieuwsblad van het Noorden eens een mevrouw, wier man was overleden aan de ziekte van Kahler. Ze had een gespreksgroep opgericht voor familieleden en wilde de ziekte ook meer in de bekendheid brengen. Vandaar het artikel. De kop luidde: ,,Ziekte van Kahler is een rotziekte''. Daar was ze later over gepikeerd. Maar ze had het gezegd en ik vond dat het ook zo was. Dat was ze wel met me eens, maar het stond er zo hard en confronterend, Tijdens het gesprek , zo halverwege het interview, barstte ze in snikken uit. Ik wist niets te doen dan te zeggen: ,,Huilt u maar even'' (ik was 25) Mijn vader was zes jaar daarvoor aan kanker gestorven en ik wist uit ervaring wat een lege plek was. Kort daarna kreeg ik de opdracht de familie van Abe Lenstra te bellen, die die dag was overleden. Terwijl mijn directeur uit zijn hoofd een in memoriam tikte voor Het Parool, vroeg mijn chef me om de familie Lenstra te bellen. Hij zelf durfde niet. Hij kon niet tegen huilende vrouwen. En zeker niet aan de telefoon. "Jij kunt dat beter". Ik pakte de hoorn en kreeg Abe's dochter aan de lijn. Ik condoleerde haar met het verlies en was even stil. Ze begon zachtjes te schreien. Ik zei dat we een necrologie wilden maken over haar vader en ze zei dat we het beste die en die konden bellen. Ik wenste haar veel sterkte en hing op.