Frans Haks
Steeds meer mensen die ik ooit interviewde gaan of zijn dood. Zoals Frans Haks, oud-directeur van het Groninger Museum, die gisteren overleed. In 1993 interviewde ik hem met een collega van de kunstredactie. We moesten een half uur wachten op hem. Zijn vorige gesprek liep hopeloos uit en hij excuseerde zich omstandig. Hij zat aan een kleine, glazen, vierkanten tafel en wij nestelden ons aan de overkant daarvan. Haks stak de ene na de andere filtersigaret op en schaterlachte geregeld. Hij had de nodige zelfspot en bezigde woorden waar wij als journalisten verzot op zijn in citaatjes zoals ,,akelig'' en ,,pijnlijk''. Ik mocht hem wel, die extravagante, controversiele, uitdagende, kleine man, die ervoor zorgde dat Groningen een spraakmakend nieuw museum kreeg. Dat stond er toen nog niet, maar de plannen ervoor werden met argusogen bekeken in de rest van het land. Vandaar ook dat mijn kunstcollega naar Groningen was afgereisd. Op de terugweg in de auto zei ze dat ze zich niet zo op haar gemak had gevoeld. Dat had ze altijd bij homomannen, omdat die haar vrouwzijn niet waardeerden, dacht ze. Net of ze zich denigrerend opstelden tegenover het andere geslacht. Ik begreep haar niet. Ik voel me bij homomannen juist meer thuis, Ze bekijken je tenminste niet als zo'n heteroman en bovendien voelde ik natuurlijk een band vanwege mijn eigen geaardheid.
Haks trof ik later nog een paar keer, toen ik schreef over zijn vermeende fraude en valsheid in geschrifte. Hij woonde met zijn vriend onder een dak en ze hadden een gezamenlijke telefoon, terwijl de vriend enkele jaren een uitkering kreeg. Dat mocht niet. Stom, vond Haks achteraf, maar geen opzet. Achteraf hadden ze beter elk een aparte telefoonlijn kunnen nemen. De tijd van de mobieltjes was nog niet aangebroken.
In 1985 interviewde ik voor mijn doctoraalscriptie Cees Kerdel van het Nederlands Olympisch Comite, ooit ook nog IOC-lid, dacht ik. Hij bracht me na het gesprek in zijn Triumpf naar het station. Een lange man in een groene trenchcoat en een geblokt hoedje. Hij vond de animositeit op sportgebied tussen Nederland en Belgie groter dan die tussen Nederland en Duitsland. Ook Kerdel is niet meer in het land der levenden, evenmin als dr. J. Linthorst Homan, de oud-voorzitter van het NOC, die in 1956 besloot dat het Nederlandse team niet naar de Olympische Spelen in Melbourne kon, vanwege de inval van de Russen in Hongarije. Hij woonde in de jaren tachtig in Rome, waar ik hem schreef. Zijn authentieke brief ben ik kwijt, de inhoud staat in mijn doctoraalscriptie. Ik heb me eens wezenloos gezocht naar die brief, toen een tv-programma ernaar vroeg. Mijn tvcollega's maakten een documentaire over Melbourne. Maar hoe ik hier de boel ook ondersteboven klauwde, alleen de enveloppe kwam boven water.
Kwijt ben ik veel. De stapels knipsels en oude kranten liggen her en der verspreid in de woonkamer. Waar had ik dat 06-nummer ook al weer van Janneke Schoonhoven? De moeder van de ontvoerde Sara en Ammar? Mijn vreindin en ik hebben al scheldend en mopperend (ik vooral, zij bleef geduldig, moet ik eerlijkheidshalve toegeven) de stapels van mijn bureau doorgenomen op zoek naar dat ene nummer. Net op het moment dat ik mijn krant nogal pissing kond deed van het feit dat ik het kwijt was, lag als een wonder het kleine briefje met nummer ineens voor me. Dat leverde nog een aardig klein interviewtje op dat in zijn geheel op de website van de nrc was te lezen. In de krant waren er enkele, naar mijn smaak, mindere citaten uit opgenomen. Elke keer neem ik me voor dat ik lopende zaken duidelijk afzonder van de rest van de ,,grote hoop''. En in de meeste gevallen lukt me dat ook. Een aparte enveloppe met de al geschreven stukjes er in leg ik gewoontegetrouw naast de linkerpoot van mijn bureau.
Vanmorgen kreeg ik een nieuwjaarskaart van een vriendin/collega, waarin ze schreef: ,,Goed he, van Birgit?'' Ja, zeker. Heel goed! Birgit is de nieuwe hoofdredacteur van NRC Handelsblad. Ze maakte een bliksemcarriere bij de krant. De collega/vriendin en Birgit kwamen zes jaar geleden naar mijn 40ste verjaardag. Birgit was toen net terug als correspondent uit Brussel, waar ik haar nog een paar keer heb opgezocht. Begin jaren negentig was ze mijn contactpersoon stad en land bij de krant.. Ze viel me toen al op door haar diplomatie, geduld en vriendelijkheid. Nooit liet ze zich een woord ontvallen dat negatief uitpakte voor de krant. Nimmer hoorde ik frustraties uit haar mond over collega's of leiding. Wel was ze erg gedegen en secuur. Ze kon me op een ochtend wel drie keer bellen over een woord of zinsnede uit een berichtje. Wat ik daar mee bedoelde en hoe dat zat? Tegenwoordig gebeurt dat nauwelijks meer. Of mijn stukken zijn zoveel duidelijker of de binnenlandredactie is minder gedegen dan toen.
Ik herinner me nog dat Birgit ,,risicovol'' geen goed woord vond. Het was begin jaren negentig en dit woord stond aan het begin van zijn opmars om het veel sterkere ,,riskant'' te verdringen.
Elke keer als ik ,,risicovol'' hoor, denk ik aan Birgit. Dat het eigenlijk niet kan, maar toch gemeengoed is geworden. Net als ,,behoorlijk'', dat was spreektaal en mocht ik evenmin gebruiken. Elk woord moest verantwoord kunnen worden. Ik heb er veel van geleerd. Daarom valt het me nu ook sneller op als dingen verkeerd worden geschreven. Zo las ik laatst in mijn eigen krant dat iemand het onderspit ,,dolf''. Dat klonk me toch wat vreemd in de oren. Was het niet ,,delfde''? Ik pakl het woordenboek erbij, maar daar stond tot mijn verrassing dat beide mogen. Elke week krijgen alle redacteuren een lijstje van de eindredactie, waarin stijlfouten en hardkennige contaminaties worden aangehaald. 'Of het veel helpt weet ik niet'', zuchtte de collega die het samenstelt eens tegen mij. Ik las laatst in mijn krant hoe een ervaren journalist schreef dat ,,de acteur leidt aan de ziekte van Parkinson''. Een klassieke uitglijder. In mijn stuk over Frans Haks moest ik overigens dertien jaar later tot mijn schande een pijnlijke fout lezen. ,,Dat heb ik uit mijn gedachten geband'', laten mijn collega en ik Haks zeggen. Oef, het moet zijn, ,,gebannen''. Maar nu nog rectificeren heeft weinig zin, vrees ik. Van Haks zelf zal het in elk geval niet meer hoeven.