Free lance
Buiten waait de wind om het huis. Door het gierende geluid waan ik me miden op de prairie. Toch zit ik echt in mijn huis in de stad. Er is een weeralarm afgegeven. De storm steekt op, het wordt noodweer, en de windkracht zal vannacht oplopen tot tien, elf. Gelukkig slaap ik in eeb vroegere ziekenhuiskelder. Hoewel ik geen hekel heb aan wind. Nee, hij bezorgt me nu een knus en behaaglijk herfstgevoel. Van geborgenheid bijna. Het gevoel dat ik vroeger wel had, als ik thuis op mijn kleine kamertje 's nachts wakker werd en gestaag neerdalende sneeuwvlokken de buitenwereld onder een witte deken toegedekt hadden. Als de sneeuw naar beneden dwarrelde en het doodstil was op straat kreeg ik een kinderlijk geluksgevoel. Stilte vind ik heerlijk. Ik kom tot mezelf, kan mijn gedachten ordenen. Het is alsof mijn ziel tot rust komt. Ik laad me zelf als het ware op. Dat is vaak nodig in het leven, ook in dat van een freelance journalist. Hectiek en ergernis zijn aan de orde van de dag. Ergernis over het feit dat je een opdrachtgever na tien jaar trouwe dienst verliest, buiten je schuld om. De organisatie zegde het contract met de uitgever, waarvoor jij een blad vol schreef, op. Die organisatie wilde zelf een blad uitbrengen. En de nieuwe pr-dame heeft zelf een bureautje dat de teksten gaat leveren. Zo gaat dat maar al te vaak. Collega's weten dat: het wisselen van de wacht bij je opdrachtgevers is altijd een kritisch moment. Ik heb nog overwogen een brief te schrijven aan de directie, waarom ik niet ook was gevraagd als medewerker van dat nieuwe blad. Ik had immers een jarenlange ervaring, kende de organisatie beter dan de net benoemde dame en men was altijd vol lof over mijn artikelen geweest. Maar ik wachtte te lang en daarna had reageren noch protesteren enige zin. Er had me natuurlijk een lichtje moeten opgaan, toen mijn vaste contactpersoon, met wie ik altijd een prettig contact had en met wie ik haast amicaal omging, opeens wat afstandelijker ging doen en voor het eerst in tien jaar zowaar kritiek had op geleverde teksten. Misschien was de pr-dame toen al in het spel en zochten ze een reden om mij te kunnen dumpen. Of zouden ze mijn weblog (dit?) hebben gelezen en zaken onder ogen hebben gekregen die hen niet aanstonden? Ik las onlangs in NRC Handelblad dat hyves je je carriere kan kosten. Elke personeelschef struint hyves af op zoek naar priveachtergronden van een persoon. Een docent die meldde dat hij gek was op lekker eten en dope (voor de gein opgeschreven) schrok zich een hoefje toen hij daar op werd aangesproken. Oppassen dus, alles kan tegen je worden gebruikt. Moet ik minder open zijn over al het interessante dat ik meemaak?
Zoals onlangs met een woordvoerder van Nijpels, die me vroeg een zinsnede te schrappen die de commissaris der Koningin toch echt had verwoord in een gesprek met mij. Hij zei namelijk dat hij wel het dubbele aantal mensen had verwacht bij Fryske Fiersichten, het eerste publieksdebat in Sneek over de toekomst van de provincie. Of dat er ook uit kon. Ja, ze wist: het was niet feitelijk, maar de strekking van mijn verhaal zou er niet door veranderen. Ik was haar al ter wille geweest. Want Nijpels had duidelijk gezegd dat mensen het ,,slik slik'' soms moeilijk vinden om zo voor de vuist weg hun mening te geven over zaken. Dat ,,slik, slik'' kon ze zich niet herinneren en ze vond het ook wat stripfiguurachtig. Nou, het was me direct opgevallen, want het paste wel bij Nijpels. En ik had het ook zo in mijn aantekeningen staan. Maar goed, ik heb het netjes veranderd in: ,,moeten toch wel even slikken''. Genoeg aangepast. Dus die bezoekersaantallen zijn blijven staan. Vandaag lees ik in de Leeuwarder Courant dat de animo van het publiek tegenvalt. En ook het aantal bezoekers van de website www.fryskefiersichten.nl
Van een geinterviewde over de homeships (varende prive-eilanden, zie NRC van zaterdag jl. www.nrc.nl ) kreeg ik een waarderende email over het stuk. ,,Wat een geweldige promotie voor het homeship", juichte hij. Ik kon daar niet echt blij mee zijn. Als journalist is het niet mijn taak om producten, mensen of instanties te promoten. Had ik te veel een advertorial geschreven? Uit mijn stuk over Van der Gang horloges (www.vandergang.nl) zijn door mijn chef economie ook al passages weggestreept ("te veel pr!").
Geinterviewden en pr-mensen willen zo veel mogelijk sleutelen aan je tekst. En ergens snap ik dat steeds beter. Zij schenken jouw tijd, leggen omstandig uit hoe een productieproces werkt en dan moeten ze maar afwachten welk gif jij thuis achter je pc spuit. Onlangs werd ik zelf geinterviewd door een jongeman die studeert voor journalist en binnenkort stage zal lopen bij mijn krant. Over het leven van een freelancer. Hij maakte er een keurig stukje van, daar niet van. Maar je merkt hoe het gaat: bepaalde zinsnedes en voorbeelden die ik noemde, werden niet gebruikt, andere wel. De journalist bepaalt. Vandaag hoorde ik van een filmmaker dat hij door montage een man die wilde emigreren kon neerzetten als iemand die op de vlucht was voor de politie!
In elk geval mag ik als journalist, als enige naar het schijnt, althans zo is het gezegd, de besloten voorpremiere bijwonen van Ald dyk, een documentaire over de Oudebildtdijk. De makers hadden mijn horlogestuk gelezen. Tja en dachten waarschijnlijk: wat leuk geschreven, zo willen wij ook wel in de krant! Ik weet nog steeds niet goed of ik dat als een compliment kan beschouwen. De kunstredactie was toegeeflijk en ik mag 50 regels schrijven.
Ergernis: ook over onbeantwoorde mails. 't Schijnt steeds meer een gewoonte te worden om niet op elektronische post te reageren. Zo hoor ik alsmaar niks van een collega die ik over een onderwerp mailde. Na drie mailtjes nog steeds geen reactie. Ook niet van een collega die waarneemt. Als ik hem bel, vraag ik altijd keurig of hij mijn mailtjes heeft gelezen, waarop hij dan een ontwijkend antwoord geeft. Ja, hij heeft het druk en priveproblemen, maar dat kan toch geen reden zijn om niet..? Nou, blijkbaar wel. Toch staat zijn rubriek elke dag weer vol. Hoe dat kan mag joost weten. Van een collega hoorde ik dat hij erom bekend staat vaak geen reacties te geven. Ook niet op sms'jes. Meestal zit hij achter bergen post verscholen achter zijn bureau. Ergerniswekkend. Maar het is het lot van freelancers: bellen, bellen, bellen, anders vergeten 'ze' je schijnbaar.
Zoals onlangs met een woordvoerder van Nijpels, die me vroeg een zinsnede te schrappen die de commissaris der Koningin toch echt had verwoord in een gesprek met mij. Hij zei namelijk dat hij wel het dubbele aantal mensen had verwacht bij Fryske Fiersichten, het eerste publieksdebat in Sneek over de toekomst van de provincie. Of dat er ook uit kon. Ja, ze wist: het was niet feitelijk, maar de strekking van mijn verhaal zou er niet door veranderen. Ik was haar al ter wille geweest. Want Nijpels had duidelijk gezegd dat mensen het ,,slik slik'' soms moeilijk vinden om zo voor de vuist weg hun mening te geven over zaken. Dat ,,slik, slik'' kon ze zich niet herinneren en ze vond het ook wat stripfiguurachtig. Nou, het was me direct opgevallen, want het paste wel bij Nijpels. En ik had het ook zo in mijn aantekeningen staan. Maar goed, ik heb het netjes veranderd in: ,,moeten toch wel even slikken''. Genoeg aangepast. Dus die bezoekersaantallen zijn blijven staan. Vandaag lees ik in de Leeuwarder Courant dat de animo van het publiek tegenvalt. En ook het aantal bezoekers van de website www.fryskefiersichten.nl
Van een geinterviewde over de homeships (varende prive-eilanden, zie NRC van zaterdag jl. www.nrc.nl ) kreeg ik een waarderende email over het stuk. ,,Wat een geweldige promotie voor het homeship", juichte hij. Ik kon daar niet echt blij mee zijn. Als journalist is het niet mijn taak om producten, mensen of instanties te promoten. Had ik te veel een advertorial geschreven? Uit mijn stuk over Van der Gang horloges (www.vandergang.nl) zijn door mijn chef economie ook al passages weggestreept ("te veel pr!").
Geinterviewden en pr-mensen willen zo veel mogelijk sleutelen aan je tekst. En ergens snap ik dat steeds beter. Zij schenken jouw tijd, leggen omstandig uit hoe een productieproces werkt en dan moeten ze maar afwachten welk gif jij thuis achter je pc spuit. Onlangs werd ik zelf geinterviewd door een jongeman die studeert voor journalist en binnenkort stage zal lopen bij mijn krant. Over het leven van een freelancer. Hij maakte er een keurig stukje van, daar niet van. Maar je merkt hoe het gaat: bepaalde zinsnedes en voorbeelden die ik noemde, werden niet gebruikt, andere wel. De journalist bepaalt. Vandaag hoorde ik van een filmmaker dat hij door montage een man die wilde emigreren kon neerzetten als iemand die op de vlucht was voor de politie!
In elk geval mag ik als journalist, als enige naar het schijnt, althans zo is het gezegd, de besloten voorpremiere bijwonen van Ald dyk, een documentaire over de Oudebildtdijk. De makers hadden mijn horlogestuk gelezen. Tja en dachten waarschijnlijk: wat leuk geschreven, zo willen wij ook wel in de krant! Ik weet nog steeds niet goed of ik dat als een compliment kan beschouwen. De kunstredactie was toegeeflijk en ik mag 50 regels schrijven.
Ergernis: ook over onbeantwoorde mails. 't Schijnt steeds meer een gewoonte te worden om niet op elektronische post te reageren. Zo hoor ik alsmaar niks van een collega die ik over een onderwerp mailde. Na drie mailtjes nog steeds geen reactie. Ook niet van een collega die waarneemt. Als ik hem bel, vraag ik altijd keurig of hij mijn mailtjes heeft gelezen, waarop hij dan een ontwijkend antwoord geeft. Ja, hij heeft het druk en priveproblemen, maar dat kan toch geen reden zijn om niet..? Nou, blijkbaar wel. Toch staat zijn rubriek elke dag weer vol. Hoe dat kan mag joost weten. Van een collega hoorde ik dat hij erom bekend staat vaak geen reacties te geven. Ook niet op sms'jes. Meestal zit hij achter bergen post verscholen achter zijn bureau. Ergerniswekkend. Maar het is het lot van freelancers: bellen, bellen, bellen, anders vergeten 'ze' je schijnbaar.