Wondere verslaggeverswereld
Het leven van een journalist zit vol verrassingen. Onlangs was ik bij een makelaar in Wedde te gast, voor een verhaal over het grensdorp in Bellingwolde. De man, een ietwat gezette veertiger, deed in korte broek de deur open. Zijn kantoor aan huis deed ietwat bedompt aan. Aan de muur hing een portret van Beatrix en Claus. Het was er uitgestorven. Hij runde een eenmanszaak. Het was snikheet en hij bood me wat cranberrysap aan. Dat dronk hij veel, sinds hij vorig jaar flink was afgevallen. Zo'n 15 kilo. Ook beter voor zijn gezondheid, knikte hij me vriendelijk toe. Ook vertrouwde hij me toe dat hij problemen had met de fiscus. In alle rust en uiterst zorgvuldig trok hij laden van archiefkasten open om me allerlei dossiers, waar ik geen kaas van had gegeten en de ballen verstand van had, te laten zien. Ik had er ook geen enkele interesse in. Ik zat hier voor een ander verhaal. Maar ja, je wilt toch een sfeer opbouwen in een interview waardoor iemand dingen vertelt. Hij had een heel programma in zijn hoofd van maar een uurtje of anderhalf rijden. Ik zei dat ik dat wel erg lang vond. We gingen met mijn auto, want die had airco. Eerst naar een jong stel dat net een huis over de grens had gekocht. Hij kende ze goed en hoefde ze niet te bellen. Het waren bijna vrienden. Daarna wilde hij me een leegstaande woning laten zien en tot slot bij een Duitse brengen, die naar het grensdorp wilde, maar er toch maar vanaf had gezien. Klonk niet slecht en we gingen op pad. Eerst naar het jonge stel. Om niet meteen met de deur in huis te vallen, wilde hij eerst even zelf naar de mensen toe. Kon ik me nog iets bij voorstellen. Hoewel hij natuurlijk vantevoren had moeten bellen. Na tien minuten kwam hij beteuterd terug. Ze wilden niet meewerken! Ze hadden al zoveel journalisten te woord gestaan. Het was genoeg. Wie iets wilde weten over wonen over de grens moest zelf maar in Duitsland gaan zitten. Mooie vrienden!
We reden onverrichterzake weg. Ik baalde. Hij kon er niet over uit. Op naar de leegstaande woning. Geduldig haalde hij alle zonweringen in de diverse kamertjes omhoog. Het was een donkere, kleine woning, terwijl hij toch had verteld dat de Duitse huizen zulke grote woonkamers hadden. Op zolder voelde ik me enigszins unheimisch. Je bent als vrouw alleen toch maar met een vreemde kerel op pad, NRC-journaliste of niet. Daarop naar Bunde, de Duitse dame. Ook op de bonnefooi. Zij bleek nog nooit van het grensdorp te hebben gehoord, laat staan dat ze had overwogen er te gaan wonen! Ergo: een hele middag verprutst. Ik vroeg hem nog wel of hij me wat namen van landverhuizers wilde doormailen, maar ik heb nooit meer iets van hem gehoord.
Normaal hebben geinterviewden hun zaakjes goed voor elkaar. Iedereen wil zo goed mogelijk voor de dag komen. Mits het een onderwerp is waar ze zelf mee kunnen scoren. Helaas, het lijkt een trend te worden.
Een tweede wonderlijke ervaring had ik onlangs toen ik voor een interview aankwam bij een bedrijf in de Eemshaven. De directeur liet me bijna een uur wachten. Het interview zelf duurde tien minuten, toen hij weer gebeld werd op zijn gsm. Er was van alles mis, zo veel was wel duidelijk. Helaas hij moest het interview afbreken, want hij moest nu echt weg. Problemen? vroeg ik naief. Nou, die moest hij nu juist oplossen. Als een klein kind liet ik me wegsturen. Terwijl hij zoveel goodwill had kunnen kweken plus een mooi verhaal in de NRC kunnen hebben. Zelfs een rondleiding door de fabriek kon er niet af. Buiten stonden de scheldende vrachtwagenchauffeurs uren te wachten tot ze hun lading konden lossen. Een puinhoop, constateerden ze. Ik had natuurlijk moeten eisen dat een ander me even rondleidde. Had ik daarvoor anderhalf uur in de auto gezeten! Ik ben gekke Henkie niet. Op die momenten denk ik: Karin, je bent te soft voor dit vak.
Zelf ijsbeerde hij minuten langs de kade, druk telefonerend. Ik vraag me af of ik hem nog een kans moet geven en een nieuwe afspraak moet maken. Maar erg veel trek heb ik er niet meer in.
We reden onverrichterzake weg. Ik baalde. Hij kon er niet over uit. Op naar de leegstaande woning. Geduldig haalde hij alle zonweringen in de diverse kamertjes omhoog. Het was een donkere, kleine woning, terwijl hij toch had verteld dat de Duitse huizen zulke grote woonkamers hadden. Op zolder voelde ik me enigszins unheimisch. Je bent als vrouw alleen toch maar met een vreemde kerel op pad, NRC-journaliste of niet. Daarop naar Bunde, de Duitse dame. Ook op de bonnefooi. Zij bleek nog nooit van het grensdorp te hebben gehoord, laat staan dat ze had overwogen er te gaan wonen! Ergo: een hele middag verprutst. Ik vroeg hem nog wel of hij me wat namen van landverhuizers wilde doormailen, maar ik heb nooit meer iets van hem gehoord.
Normaal hebben geinterviewden hun zaakjes goed voor elkaar. Iedereen wil zo goed mogelijk voor de dag komen. Mits het een onderwerp is waar ze zelf mee kunnen scoren. Helaas, het lijkt een trend te worden.
Een tweede wonderlijke ervaring had ik onlangs toen ik voor een interview aankwam bij een bedrijf in de Eemshaven. De directeur liet me bijna een uur wachten. Het interview zelf duurde tien minuten, toen hij weer gebeld werd op zijn gsm. Er was van alles mis, zo veel was wel duidelijk. Helaas hij moest het interview afbreken, want hij moest nu echt weg. Problemen? vroeg ik naief. Nou, die moest hij nu juist oplossen. Als een klein kind liet ik me wegsturen. Terwijl hij zoveel goodwill had kunnen kweken plus een mooi verhaal in de NRC kunnen hebben. Zelfs een rondleiding door de fabriek kon er niet af. Buiten stonden de scheldende vrachtwagenchauffeurs uren te wachten tot ze hun lading konden lossen. Een puinhoop, constateerden ze. Ik had natuurlijk moeten eisen dat een ander me even rondleidde. Had ik daarvoor anderhalf uur in de auto gezeten! Ik ben gekke Henkie niet. Op die momenten denk ik: Karin, je bent te soft voor dit vak.
Zelf ijsbeerde hij minuten langs de kade, druk telefonerend. Ik vraag me af of ik hem nog een kans moet geven en een nieuwe afspraak moet maken. Maar erg veel trek heb ik er niet meer in.