Rectificatie
Ik heb mezelf dit jaar een vrijwillig koopverbod opgelegd voor een aantal artikelen. Om te voorkomen dat de voorraad toeneemt en de kasten nog meer gaan uitpuilen mag ik dit jaar geen pennen, blocnotes in allerlei soorten en maten, kaarten en insteekhoezen meer kopen. Want die heb ik de afgelopen jaren te veel gekocht, vooral in opruimingen en goedekope zaken zoals de Action of de Lidl. Eigenlijk geldt het koopverbod ook voor boeken (er staan er nog tientallen ongelezen in de kast) en CD's, maar zaterdag kon ik het toch niet laten om bij de kringloopwinkel het boekje ,,Olivia'', geschreven door Olivia te kopen. Ik heb het al en ook nog in het Engels, maar het is altijd leuk om het aan een gelijkgeaarde cadeau te doen. Het was een van de eerste boeken met een lesbisch thema, die ik las. Ik was denk ik 19. De eerste zin heb ik nog eens gebruikt - dat was de opdracht tijdens mijn studie Nederlands - voor een eigen verhaal. Die luidde: ,,Ik heb deze werkeloze, lege winter gevuld met het schrijven van een verhaal.'' Het boekje verscheen in 1949 in Engeland en lange tijd is gezocht naar de identiteit van de auteur. Het bleek Dorothy Bussy te zijn, die het verhaal vertelt van een wanhopige, heftige, onzelfzuchtige en helaas weer slecht aflopende lesbische liefde op een Franse kostschool. Ik heb het ademloos verslonden, zoals ik dat ook deed met ,,Meisjes in Uniform'', waarbij ik verliefd werd op de foto's uit de film (Lili Palmer) van juffrouw von Bernburg, op wie Manuela ook al ongelukkig verliefd wordt. Ook al een triest einde, net als Twee vrouwen van Harry Mulisch. Een vriendin, die het op haar lijst had staan, kreeg tijdens het tentamen de vraag wat de diepere betekenis van de roman kon zijn. De docent dacht dit ervan, dat vrouwenliefde geen perspectief had. ,,Twee vrouwen´´ vond ik overigens prachtig, ondanks het onbevredigende slot. Al vond ik de foto van de gebruinde auteur in een hemelsblauw zwembad wat al te veel van het goede. De film met Bibi Anderson was redelijk. Ik vraag me altijd af wat er met actrice Sandra Dumas is gebeurd, die ik daarna nooit meer heb gezien op het witte doek.
Het Nederlands moet beschermd worden tegen het oprukkende Engels. En dat geldt ook voor het Fries, las ik gisteren in de krant. Helemaal mee eens! Op het moment dat Pickwick zijn groene thee aanduidt als ,,pure'' in plaats van ,,puur'' zijn we als land wel heel diep gezonken. Ik ben Yorin dankbaar dat ze het programma waarin een heterodame tussen een aantal homo's en hetero´s op zoek gaat naar de hetero, ,,Herken de homo'' heeft genoemd en niet ,,Gay Watch'' of ,,Straight away'' of iets dergelijks. Die alliteratie doet het natuurlijk goed en de naam is rauw in al zijn eenvoud.
Ook de gewone burger weet nu hoe hij met journalisten moet omgaan. Het is een hele toer om nog een citaat van iemand te krijgen, die niet anoniem in de krant wil. Veel mensen willen hun naam niet geven, ook al stel je je voor als journalist en praat je een kwartier met hen. Tegenwoordig heb ik een probaat antwoord klaar: ,,Ik moet dit van mijn hoofdredactie vragen. Zij willen geen anonieme quootjes, omdat die niet controleerbaar zijn. En wie zegt niet dat ik al die citaten niet zelf heb verzonnen? Wist u dat er in Amerika ,,fact-checkers'' zijn die een geinterviewde soms uren spreken om te vragen of ze dat hebben gezegd, zoals het in de krant stond?'' Dat haalt de twijfelaars meestal wel over de streep. Laatst was ik in Hallum waar ik voor mijn krant een dienst bijwoonde waarin een imam en predikant voorgingen. Na afloop vroeg ik een lidmaat om commentaar. De man weigerde na het gesprek zijn naam te geven. Ik voerde mijn argumenten van hierboven aan. Hij gaf zich gewonnen en wilde blijkbaar niet flauw zijn en noemde zijn naam. Zijn vrouw waarschuwde hem nog: zou je dat wel doen?
Maar verrassend genoeg kwam hij met een verzoek, wat ik tot dan toe nooit had gekregen. Of ik hem dat citaat even wilde mailen. Ik stond paf. Mijn eerste reactie: dat doe ik niet als ik meerdere mensen interview. Ik blijf dan aan de gang zeg! U heeft toch niets vreemds gezegd (minder sterk argument). Maar nee, de man stond erop. Ik kreeg zijn emailadres en mailde hem de drie zinnetjes die ik wilde gebruiken. Het moet toch niet gekker worden, mopperde ik inwendig. Hij veranderde er zowaar nog het een en ander in. Een ding was wel duidelijker zo, moest ik toegeven. Maar een andere aanvulling heb ik niet gehonoreerd. Ja, er zijn grenzen, nietwaar?
Met het laten lezen van stukken door de geinterviewde heb ik steeds minder moeite. Ik stel altijd een duidelijke voorwaarde, zoals al mijn collega's doen: alleen FEITELIJKE correcties. Meestal stemt men daar mee in. Het voordeel is dat je nadien niet hoeft te rectificeren of aan te vullen. Dat scheelt ook weer.
Het Nederlands moet beschermd worden tegen het oprukkende Engels. En dat geldt ook voor het Fries, las ik gisteren in de krant. Helemaal mee eens! Op het moment dat Pickwick zijn groene thee aanduidt als ,,pure'' in plaats van ,,puur'' zijn we als land wel heel diep gezonken. Ik ben Yorin dankbaar dat ze het programma waarin een heterodame tussen een aantal homo's en hetero´s op zoek gaat naar de hetero, ,,Herken de homo'' heeft genoemd en niet ,,Gay Watch'' of ,,Straight away'' of iets dergelijks. Die alliteratie doet het natuurlijk goed en de naam is rauw in al zijn eenvoud.
Ook de gewone burger weet nu hoe hij met journalisten moet omgaan. Het is een hele toer om nog een citaat van iemand te krijgen, die niet anoniem in de krant wil. Veel mensen willen hun naam niet geven, ook al stel je je voor als journalist en praat je een kwartier met hen. Tegenwoordig heb ik een probaat antwoord klaar: ,,Ik moet dit van mijn hoofdredactie vragen. Zij willen geen anonieme quootjes, omdat die niet controleerbaar zijn. En wie zegt niet dat ik al die citaten niet zelf heb verzonnen? Wist u dat er in Amerika ,,fact-checkers'' zijn die een geinterviewde soms uren spreken om te vragen of ze dat hebben gezegd, zoals het in de krant stond?'' Dat haalt de twijfelaars meestal wel over de streep. Laatst was ik in Hallum waar ik voor mijn krant een dienst bijwoonde waarin een imam en predikant voorgingen. Na afloop vroeg ik een lidmaat om commentaar. De man weigerde na het gesprek zijn naam te geven. Ik voerde mijn argumenten van hierboven aan. Hij gaf zich gewonnen en wilde blijkbaar niet flauw zijn en noemde zijn naam. Zijn vrouw waarschuwde hem nog: zou je dat wel doen?
Maar verrassend genoeg kwam hij met een verzoek, wat ik tot dan toe nooit had gekregen. Of ik hem dat citaat even wilde mailen. Ik stond paf. Mijn eerste reactie: dat doe ik niet als ik meerdere mensen interview. Ik blijf dan aan de gang zeg! U heeft toch niets vreemds gezegd (minder sterk argument). Maar nee, de man stond erop. Ik kreeg zijn emailadres en mailde hem de drie zinnetjes die ik wilde gebruiken. Het moet toch niet gekker worden, mopperde ik inwendig. Hij veranderde er zowaar nog het een en ander in. Een ding was wel duidelijker zo, moest ik toegeven. Maar een andere aanvulling heb ik niet gehonoreerd. Ja, er zijn grenzen, nietwaar?
Met het laten lezen van stukken door de geinterviewde heb ik steeds minder moeite. Ik stel altijd een duidelijke voorwaarde, zoals al mijn collega's doen: alleen FEITELIJKE correcties. Meestal stemt men daar mee in. Het voordeel is dat je nadien niet hoeft te rectificeren of aan te vullen. Dat scheelt ook weer.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home