Lauswolt
Ja, ik had het al op het nieuws gehoord, vanmorgen om zeven uur. De Haagse formatietop was in Lauswolt neergestreken. Vorig jaar vond daar op dat statige landgoed ook al een Eurotop plaats. Dus ik was niet verrast dat Bos, Balkenende en Rouvoet deze locatie hadden uitgekozen. Far from the madding crowd. om elkaar nog beter te leren kennen. Om acht uur belde mijn nieuwe onderchef. Of ik niet naar Lauswolt wilde voor een stukkie. Niet dat hij de illusie had dat ik wel tot de heren kon doordringen, maar een verslagje van de mediahype was ook wel aardig. Later op de ochtend hoorde ik dat ik in plaats van 300 woorden 124 mocht maken. Een onderschriftje dus alleen. Ik parkeerde mijn auto tussen de rododendrons en stapte op de piccolo af, die gekleed was in donkergroene lakei-jas met goudkleurige epauletten. Zo nu en dan deed hij het rode lint open om bezoekers doorgang te geven. We stonden voor het koetshuis, waar de heren binnen moesten zitten,. Je zag niets. Er waren wat witte lakens voor de ramen en deuren gehangen. Zo nu en dan kwamen er hotelmedewerkers. Om nieuw beddengoed te brengen of een stapeltje schoteltjes af te geven. Een portier zei dat Balkenende en Rouvoet in het koetshuis hadden overnacht. Vermoedelijk in de royal suites, de meest luxe die er zijn. Dit feit haalde de krant niet. Beveiliging stond er buiten niet, alleen binnen. In het hotel zelf was een ruimte voor de pers ingericht. Toen ik in de hal kwam, zaten daar twee dames, medewerkers, strak in het zwart, die me toespraken: ' U moet hier verdwaald zijn.' Ik weet dat ik geen Gucchi pakjes draag en mijn haarverf uitloopt, maar daarom hoef ik toch nog niet verdwaald te zijn in dit deftige hotel? Hoe dan ook, ik ben van de pers, zei ik. En ik moet naar het toilet. O, van de pers, dan moet u daar heen. Ik liep door de keuken naar een zaaltje, waar enkele collega's zaten. Lauswolt zorgde goed voor ons. Er stonden schalen vol plakken beboterde kerststol en een koffieketel.
Daarna liep ik weer terug naar het koetshuis. Ik snap niet dat ze niet eens een luchtje scheppen, zuchtte een collega. -Dat doen ze misschien aan de achterkant, opperde ik. Ik had al gezien dat daar ook linten waren gespannen. Tteruglopend naar mijn auto ontwaarde wat mensen. Ik stapte iets dichterbij en jawel daar stonden vier heren. Ik herkende Verhagen en sprak die ook direct aan. ,,Meneer Verhagen, wil het wat? NRC Handelsblad'', riep ik. Hij glimlachte wat., maar zweeg. Ik herhaalde mijn vraag. ,,Frisse lucht'', zei hij. Ja, maar wil het wat vlotten? Hij wees naar WIjffels. Verrek, die had ik niet zo snel herkend in zijn trui en broek. Nu zag ik het. Wijffels zei dat hij morgenmiddag ,,belangrijke informatie'' zou melden. Zo schreef ik het ook in het fotobijschrift, maar de eindredactie zwakte dit af tot ,,iets''. Ook las ik s avonds dat Balkenende was toegevoegd als staande in de deuropening. Maar die had ik helemaal niet gezien! Of ook niet herkend in zijn vrijetijdskleding? Maar ik stond daar alleen. Geen collega's te bekennen. Die penden ijverig op wat politieagenten hun vertelde. Dus hoe komen ze er nu weer bij dat Balkenende erbij stond? Om interessanter te klinken? Had het ANP later mijn plekje ontdekt? En stonden toen Verhagen en WIjffels plus Balkenende samen een luchtje te scheppen? Maar ik had ook een tijdsaanduiding genoemd, namelijk rond elven. En toen stond ik er alleen. Ach, er zijn ergere dingen en het is geen doodzonde. Maar secuur moet je toch wel zijn. Vroeger belde de eindredactie nog wel eens, zo van: zeg het ANP meldt dat Balkenende er ook bijstond. Maar zeker geen tijd want deadline. Enfin, het blijft raadselachtig. Ook al omdat ,,belangrijke informatie'' werd veranderd in ,,iets''. Een citaat is toch een citaat zou ik zo zeggen.
Overleg is altijd essentieel. Ik werd gisteren geinterviewd door een studente geschiedenis, die als bijvak journalisitek doet. Ik zei dat ik altijd zeer dienstbaar ben en wel heb geleerd van mijn beginjaren bij persburo PENN om de klant als koning te zien. U vraagt, wij draaien. Niet kritiekloos uiteraard, maar als instelling. Niet dat ik altijd heb gedaan wat mij gevraagd werd, Ten tijde van de crisis rond de Leeuwarder burgemeester Loekie van Maaren in 2001 had De Volkskrant, die enigszins pro-Loeki was, een bron rond haar gesproken. Dat meldden ze prominent. Mijn hoofdredactie wilde ook zo'n soort bericht, maar ik weigerde pertinent, omdat ik wist, van mijn betrouwbare bronnen op het stadhuis, dat er niets van klopte. Dus het is niet altijd: u vraagt en wij schrijven. Ik heb trouwens enorm genoten van die affaire, sorry Loeki. Ik mocht Loeki wel. Maar ze vergat altijd namen. Mij noemde ze vaak Irene. Dat is mijn collega, toen stadsverslaggever, bij de Leeuwarder Courant. Loeki was altijd hartelijk tegen mij, en noemde me op den duur ,,Karin''. Tijdens de affaire, die haar de kop zou kosten, belde ik haar 's morgens eens op voor commentaar. Ik dacht dat ze mij wel zou herkennen en me te woord zou staan. Ik begon op mijn meelevendst en liet merken dat ik Karin was. Maar ze herinnerde mij zich blijkbaar niet of ze deed expres afstandelijk, want ze zei: ,,Ach, mevrouw, zelfs de minister kon niets meer voor me doen.'' Prachtig dat dit de kop werd boven het artikel op pagina 3. Dan zit ik ;s avonds breedgrijnzend boven mijn krant. -Jij geniet echt van je werk he? vroeg een stagiaire mij bijna 20 jaar geleden al eens. Ja, dat was ook zo. En nog. Althans meestal.
Daarna liep ik weer terug naar het koetshuis. Ik snap niet dat ze niet eens een luchtje scheppen, zuchtte een collega. -Dat doen ze misschien aan de achterkant, opperde ik. Ik had al gezien dat daar ook linten waren gespannen. Tteruglopend naar mijn auto ontwaarde wat mensen. Ik stapte iets dichterbij en jawel daar stonden vier heren. Ik herkende Verhagen en sprak die ook direct aan. ,,Meneer Verhagen, wil het wat? NRC Handelsblad'', riep ik. Hij glimlachte wat., maar zweeg. Ik herhaalde mijn vraag. ,,Frisse lucht'', zei hij. Ja, maar wil het wat vlotten? Hij wees naar WIjffels. Verrek, die had ik niet zo snel herkend in zijn trui en broek. Nu zag ik het. Wijffels zei dat hij morgenmiddag ,,belangrijke informatie'' zou melden. Zo schreef ik het ook in het fotobijschrift, maar de eindredactie zwakte dit af tot ,,iets''. Ook las ik s avonds dat Balkenende was toegevoegd als staande in de deuropening. Maar die had ik helemaal niet gezien! Of ook niet herkend in zijn vrijetijdskleding? Maar ik stond daar alleen. Geen collega's te bekennen. Die penden ijverig op wat politieagenten hun vertelde. Dus hoe komen ze er nu weer bij dat Balkenende erbij stond? Om interessanter te klinken? Had het ANP later mijn plekje ontdekt? En stonden toen Verhagen en WIjffels plus Balkenende samen een luchtje te scheppen? Maar ik had ook een tijdsaanduiding genoemd, namelijk rond elven. En toen stond ik er alleen. Ach, er zijn ergere dingen en het is geen doodzonde. Maar secuur moet je toch wel zijn. Vroeger belde de eindredactie nog wel eens, zo van: zeg het ANP meldt dat Balkenende er ook bijstond. Maar zeker geen tijd want deadline. Enfin, het blijft raadselachtig. Ook al omdat ,,belangrijke informatie'' werd veranderd in ,,iets''. Een citaat is toch een citaat zou ik zo zeggen.
Overleg is altijd essentieel. Ik werd gisteren geinterviewd door een studente geschiedenis, die als bijvak journalisitek doet. Ik zei dat ik altijd zeer dienstbaar ben en wel heb geleerd van mijn beginjaren bij persburo PENN om de klant als koning te zien. U vraagt, wij draaien. Niet kritiekloos uiteraard, maar als instelling. Niet dat ik altijd heb gedaan wat mij gevraagd werd, Ten tijde van de crisis rond de Leeuwarder burgemeester Loekie van Maaren in 2001 had De Volkskrant, die enigszins pro-Loeki was, een bron rond haar gesproken. Dat meldden ze prominent. Mijn hoofdredactie wilde ook zo'n soort bericht, maar ik weigerde pertinent, omdat ik wist, van mijn betrouwbare bronnen op het stadhuis, dat er niets van klopte. Dus het is niet altijd: u vraagt en wij schrijven. Ik heb trouwens enorm genoten van die affaire, sorry Loeki. Ik mocht Loeki wel. Maar ze vergat altijd namen. Mij noemde ze vaak Irene. Dat is mijn collega, toen stadsverslaggever, bij de Leeuwarder Courant. Loeki was altijd hartelijk tegen mij, en noemde me op den duur ,,Karin''. Tijdens de affaire, die haar de kop zou kosten, belde ik haar 's morgens eens op voor commentaar. Ik dacht dat ze mij wel zou herkennen en me te woord zou staan. Ik begon op mijn meelevendst en liet merken dat ik Karin was. Maar ze herinnerde mij zich blijkbaar niet of ze deed expres afstandelijk, want ze zei: ,,Ach, mevrouw, zelfs de minister kon niets meer voor me doen.'' Prachtig dat dit de kop werd boven het artikel op pagina 3. Dan zit ik ;s avonds breedgrijnzend boven mijn krant. -Jij geniet echt van je werk he? vroeg een stagiaire mij bijna 20 jaar geleden al eens. Ja, dat was ook zo. En nog. Althans meestal.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home